vrijdag 20 juni 2014

Hoogkruizen op Iona 2

Een van de hoogtepunten van de week over Columba en de vroege kerk in Iona Abbey (7 t/m 13 juni) was voor mij de rondleiding die Peter Yeoman van Historic Scotland op woensdag gaf langs de hoogkruizen en in het museum. Op maandag had Éamonn Ó Carragáin verteld over de relatie tussen de beweging van de zon en de hoogkruizen in Northumbria en Ierland (zie mijn eerdere blog Hoogkruizen op Iona.) Diens inzichten zijn gevolgd bij de nieuwe inrichting van het museum. Nu hielpen die inzichten ook bij het beschouwen van St Martin's Cross. Het had eerder die ochtend flink geregend. Toen we ons rond tien uur verzamelden rond dit hoogkruis, was het droog maar het stenen kruis nog nat. Daardoor was het reliëf beter zichtbaar. En terwijl Yeoman een toelichting op het hoogkruis gaf en we nader de afbeeldingen van de oostzijde bekeken, brak de zon door en werden de patronen nog scherper zichtbaar. "Hebben jullie gezien hoe in de afgelopen twintig minuten de belichting steeds veranderde en onze aandacht daardoor telkens op andere onderdelen werd gericht?," merkte Ó Carragáin op. "De steen lijkt wel een levend ding." En dan te bedenken dat de oostzijde van dit hoogkruis meestal als het minst interessante deel wordt beschouwd: alleen maar een paar Keltische patronen als decoratie. Je zier er ook nauwelijks foto's van. Alle aandacht gaat uit naar de westzijde met de Bijbelse afbeeldingen. Dat is ook de kant die je als bezoeker het eerste ziet als je het terrein opkomt en naar de Abbey loopt. Die aandacht is terecht. Er valt ook veel te zien en te bewonderen. Maar beide zijden hebben hun eigen functies en aantrekkelijkheden, zoals ik hoop duidelijk te maken.




Start van een pelgrimage bij Iona Abbey.
Rechts St Martin's Cross, links St John's Cross.
 
 
Enige achtergrond

Vrijwel algemeen wordt nu aangenomen, dat de stenen hoogkruizen op Iona de eerste waren in West-Schotland en Ierland. Vanuit Iona zijn de hoogkruizen in deze regio verspreid. De eerste stenen hoogkruizen zijn gemaakt halverwege de achtste eeuw. Voor die tijd was het al wel de gewoonte om houten kruisen te plaatsen op het eiland. Adomnan's Life of Columba bevat verschillende passages hierover.

Men veronderstelt ook, dat voor de eerste kruisen kostbare metalen kruisen in de kerk model hebben gestaan. De eerste hoogkruizen waren St Oran's en St John's. De makers moeten wat overmoedig zijn geweest. De armen van het St John's kruis zijn veel te breed met een spanwijdte van 2,20 meter. Mogelijk speelde ook een rol, dat dit kruis bestaat uit acht stenen panelen, die later zijn samengevoegd. Al kort na zijn plaatsing viel het om. Daarop is het kruis versterkt met een stenen ring. Maar ook dat mocht niet baten. Het kruis bleef kwetsbaar in een storm. In 1927 heeft men de overgebleven stukken weer samengevoegd en rechtop geplaatst. Maar ook toen hield het kruis niet lang stand, in 1957 stortte het weer neer. Sindsdien is het origineel te bewonderen in het museum. Het St John's Cross, dat tegenwoordig voor de Abbey staat is een betonnen replica, dat daar in 1970 is geplaatst op de originele plek.

Van de ervaringen met deze eerste kruisen hebben de makers veel geleerd. De vorm van het St Martin's Cross is aangepast. De armen zijn veel korter en hebben ook gleuven. Daarin zouden bij gelegenheid ook houten armen kunnen worden geplaatst, zodat het hoogkruis meer lijkt op een kruis zoals we dat gewend zijn maar lichter van gewicht dan in een stenen uitvoering.. Een andere, meer waarschijnlijke, veronderstelling is, dat om de uiteinden rijk gedecoreerde gouden of vergulden omhulsels konden worden geplaatst. Daarvan is er helaas geen bewaard gebleven: de Vikingen waren tuk op goud. Het kruis is ook uit één groot stuk steen gemaakt, dat afkomstig is uit Loch Sween in Argyll, zo'n 80 kilometer verwijderd van Iona.

  

Patronage


Vroeger veronderstelde men, dat de hoogkruizen waren bedoeld als een catechetisch middel voor de pelgrims en andere mensen, die de schrijn van Columba bezochten. Dat idee is achterhaald, aldus Peter Yeoman. De kloostergemeenschap moet een dergelijk kruis nooit uit eigen middelen hebben kunnen laten maken. Denk alleen al aan de moeite die het moet hebben gekost om zo'n groot stuk steen van Loch Sween naar Iona te transporteren. Het moeten ook heel bedreven beeldhouwers zijn geweest, die de afbeeldingen in de steen hebben uitgehouwen. Wie het zijn geweest, weten we niet. Maar er zijn wel overeenkomsten met de stenen kruisen in Pictland, weten we sinds de studie van de Hendersons. Het uithouwen van de afbeeldingen moet gezorgd hebben voor veel metaalbewerking in de directe omgeving. In die tijd beschikte men alleen over beitels van zacht ijzer. Die moeten al binnen vijf minuten zijn versleten. Wilden de steenhouwers kunnen doorwerken, moeten ook smeden continu gewerkt hebben. "Een hoogkruis is het resultaat van een ongehoord groot surplus aan agrarische opbrengst," trekt Yeoman als conclusie. "Alleen een koning kan hiertoe opdracht hebben gegeven. De productiekosten voor een hoogkruis komen overeen met die van een groot schip of een kelder met tonnen wijn uit Bordeaux."

Hoewel de opdrachtgever niet bekend is, heeft Yeoman wel een vermoeden. Rond 740 vonden grote politieke veranderingen plaats in dit deel van Schotland. Het oude koninkrijk Dál Riata moest het onderspit delven tegen de Picten. In 741 noteren de annalen “the smiting of Dál Riata by Óengus, son of Fergus.” Het zou heel goed kunnen, dat in de jaren daarna Óengus dit hoogkruis heeft geschonken aan de kloostergemeenschap van Columba om een en ander goed te maken bij zijn nieuwe onderdanen. En Columba stond ook bij de Picten in hoog aanzien.

Rond 750 vond ook de opening van Columba's graf plaats om toegang te krijgen tot zijn beenderen en andere relieken. We weten dit, omdat in 753 zijn beenderen een rondreis door Ierland maakten, waarbij ze gebruikt werden bij de afkondiging van wetten en het consecreren van nieuwe kerken. Voor het transport van Columba's beenderen zal een kostbare reliekschrijn zijn gemaakt, terwijl ook voor de andere relieken houders nodig waren. En waarschijnlijk werd een eerste stenen kapel gebouwd op dezelfde plek waar nu St Columba's shrine staat, waar de reliekschrijn en de andere relieken konden worden bewaard. In ieder geval zal de opening van Columba's graf een gebeurtenis zijn geweest van een ongekend hoge spirituele waarde. Koningen en edelen uit Ierland en Pictland zullen naar Iona zijn gekomen met grote geschenken. Is voor deze gelegenheid ook St Martin's Cross geschonken? Qua tijdstip zou het kunnen. Het kruis staat langs de 'Street of the dead', die in een rechte lijn loopt naar St Columba's shrine. De bocht die het huidige pad maakt is van later datum en ook gemaakt van andere stenen.
  

Oostzijde St Martin's Cross

 
 

St Martin's Cross is dus niet gemaakt als catechetisch hulpmiddel voor de gewone pelgrims, maar voor gebruik door de monniken zelf. Voor die interpretatie pleit ook de hoog-theologische inhoud van de afbeeldingen op het kruis.

Als de monniken 's ochtends uit de kerk kwamen na een aantal getijdendiensten en andere vieringen zagen zij de oostzijde van het kruis, wat wij nu de achterkant zouden noemen. Op die kant scheen dan de zon: de afbeeldingen waren goed zichtbaar. Aan deze zijde is dat een complex patroon van overwegend slangen en knoppen ("bosses"- uitstekende halve bollen).

De afbeeldingen op een hoogkruis zijn niet gemaakt vanwege hun decoratieve waarde. Ze willen centrale onderdelen van het christelijk geloof bemiddelen. Dat geldt ook voor de knoppen en slangen. De aantallen knoppen hebben ieder hun eigen betekenis. Zo staat drie voor de Drie-eenheid en vijf voor de vijf kruiswonden van Christus (de doorboorde handen, voeten en zijde). Op het St Martin's Cross komen de vijftallen een aantal keren voor. De grootste knoppen kan je zien op de armen van het kruis en in het midden, maar daaronder komen nog drie vijftallen voor. Als je die onderste vijftallen nader beschouwt, zie je dat de knoppen omgeven zijn door kleinere knoppen, veelal in formaties van drie. Met elkaar vormen zij een Chi, een verwijzing naar de Christus-titel.

Éamonn Ó Carragáin veronderstelt, dat het hoogkruis voor de monniken veel stof tot meditatie gaf. Ze leefden meer dan wij in een cultuur van mondelinge overlevering en kenden de psalmen goed uit hun hoofd. Ze kunnen bij elk aantal knoppen telkens een ander psalmvers hebben gekozen om nader te overdenken. Bij een aantal van 150 psalmen zijn de combinaties eindeloos.

Slangen op hoogkruizen zijn goede slangen. En dat niet alleen omdat St Patrick de slangen uit Ierland verbannen heeft en Columba volgens Adomnan Iona gezegend heeft, zodat slangen de mensen en het vee geen kwaad kunnen doen zolang de eilandbewoners de geboden van Christus volgen. Ook in de Bijbel komen goede slangen voor (zie ook Power, 2013, p. 35). Toen het volk van Israël in de woestijn klaagde, dat giftige slangen hen beten, kreeg Mozes de opdracht een bronzen slang te maken en die op een paal te zetten. Ieder die was gebeten en zijn ogen op de bronzen slang richtte, bleef in leven (Num 21, 6-9). Jezus, de nieuwe Mozes, zegt dat hij als de slang in de woestijn omhoog zal worden geheven, opdat een ieder die in Hem gelooft eeuwig leven zal hebben (Joh 3, 14-15) en tot hem zal worden getrokken (Joh 12, 32). Omdat een slang ook elk jaar vervelt en zijn oude vel achterlaat, staat hij symbool voor de wedergeboorte. En vanwege deze vernieuwende eigenschap is de slang tevens symbool voor de geneeskunst (vandaar het esculaapteken). Op veel hoogkruizen worden slangen ook afgebeeld in tweetallen, in elkaar verstrengeld, met de koppen naar boven. Zo vormen zij een Chi en verwijzen zo weer naar Christus.

Het motief van de slangen en knoppen komt ook voor in het Book of Kells. Dat wordt tegenwoordig in Dublin bewaard, maar is waarschijnlijk gemaakt op Iona. Een van de argumenten voor die veronderstelling is de aanwezigheid van dit motief zowel in het Book of Kells als op de hoogkruizen van Iona. Hoogkruizen uit Pictland en Northumbria maken veel meer gebruik van het motief van de wijnstok.

Tot zover de interpretatie van deze zijde van het St Martin's Cross. Rest nog te melden, dat Ó Carragáin op het eind nog wees op een bijzonderheid. Het kruis is gemaakt uit één stuk grijsgroene steen, dat staat in een stenen houder van een wat andere kleur. De basis van die steen is breder dan de top. De overgang is uitgesleten en je kan nu een mooie glooiing zien. "Dat komt doordat generaties monniken hier voor het hoogkruis geknield gebeden zullen hebben," aldus Ó Carragáin en hij knielde op de sokkel neer met zijn hoofd gebogen tegen het kruis. Het paste precies.

 

Westzijde St Martin's Cross

 


De westzijde bestaat uit een reeks van afbeeldingen uit het Oude Testament, die ook verwijzen naar verhalen in het Nieuwe Testament. Het algemene thema is de incarnatie van Christus.

Als we het kruis van beneden naar boven bekijken zien we allereerst het inmiddels bekende motief van de slang en de knoppen.

Voor de afbeelding daarboven met vier figuren kom ik verschillende interpretaties tegen. Peter Yeoman sprak tijdens de rondleiding over David die Goliath verslaat (links) en daarna terug naar Saul gaat. De eerste scene kan dan ook gezien worden als Christus die de anti-Christ verslaat. De tweede scene is een geliefd thema bij monniken vanwege de gelofte van gehoorzaamheid. Alleen de eerste scene staat vermeld op het tableau met de korte uitleg, dat Historic Scotland bij het hoogkruis heeft geplaatst.

Rosemary Power geeft in haar boek een andere uitleg (Power, 2013, p. 43-44). De figuur aan de linkerkant, mogelijk een vrouw, is verbonden met de figuur rechts van haar, die haar zegent. De derde figuur staat en ontvangt een groet van een knielende of zittende persoon. Zij ziet hierin de ontmoeting van Maria en Elisabeth en Hanna die door de hogepriester wordt gezegend. Het verhaal uit het Oude Testament is een voorbode van het Nieuwe Testamentische verhaal, want Hanna is zwanger van de toekomstige hogepriester Samuel en Maria van Jezus, de opperste hogepriester.

De derde afbeelding is koning David met de harp, die wordt vergezeld door een kleinere engel. Deze afbeelding kan zowel verwijzen naar Christus als koning als naar het dagelijkse werk van de kloosterlingen, n.l. het zingen van de psalmen, die aan David worden toegeschreven.

Daarboven zien we Abraham, die de voorbereidselen treft om zijn zoon Isaac te offeren. Je ziet hem zijn zwaard trekken. De engel is aanwezig om hem dit te beletten, maar wat ontbreekt is de aanwezigheid van een ram, die in plaats van Isaac geofferd kan worden.

Boven Abraham en Isaac zien we een figuur omringd door twee dieren. Dit is een verbeelding van Daniel in de leeuwenkuil. Je kan zelfs Habakuk nog in een hoekje zien kijken. Bezien als verhaal uit het Nieuwe Testament kan je hier denken aan Christus in de woestijn te midden van de wilde dieren.

Dan zijn we aanbeland in het midden van het kruis. Dit is een afbeelding van Maria, die het kind Jezus toont aan ons, kijkers, zoals zij dat eens deed aan de drie wijzen. Zoals in het Book of Kells, dat eenzelfde afbeelding bevat, wordt zij omringd door vier engelen. Als reflectie van de hemelse koren zouden de monniken zich ook in deze engelen herkend kunnen hebben.

Op de armen van het kruis staan leeuwen afgebeeld, vaak ook gebruikt als verwijzing naar Christus.

Vanwege de inval van het zonlicht is deze zijde vooral in de middag en de avond goed zichtbaar, als de monniken weer naar de kerk gaan. Maria en het kind baden nog in het avondlicht als de rest van het hoogkruis al in de schaduw staat. Om die reden veronderstelt me ook wel, dat de afbeeldingen corresponderen met de verschillende getijdengebeden.

Conclusie

St Martin's Cross staat al meer dan 1200 jaar op dezelfde plek en heeft de invallen van de Vikingen en de Reformatie overleefd. De andere hoogkruizen zijn minder goed bewaard gebleven, maar op de restanten zijn deels dezelfde motieven te herkennen. Peter Yeoman typeerde St Martin's Cross als de "meest monumentale expressie van de passie van Christus." Het kost enige moeite om de betekenislagen van de verschillende afbeeldingen te verstaan. Voor een deel heeft dat te maken met onze vluchtigheid. Ik kom al sinds 1997 bijna jaarlijks op Iona, heb in het begin ook wel een rondleiding gevolgd, maar liep meestal snel voorbij de hoogkruizen en zeker voorbij de oostzijde van dit kruis. Voor een ander deel is de wijze van theologiseren ook verschillend. De hoogkruizen zijn meer gaan leven. Bij een volgend bezoek zal ik er zeker wat langer bij stil staan. En Éamonn Ó Carragáin daagde de Iona Community ook uit om meer met St Martin's Cross te doen. Kunnen de goede slangen, de leeuwen en de andere beesten ook gebruikt worden in een hedendaagse spiritualiteit met aandacht voor ecologie?


Bronnen


Naast mijn persoonlijke aantekeningen van de rondleiding door Peter Yeoman en de inbreng van Éamonn Ó Carragáin heb ik gebruik gemaakt van

Rosemary Power, The story of Iona, Columban and Mediëval Sites and Spirituality, Canterbury Press, Norwich, 2013

Peter Yeoman and Nicki Scott, Iona Official Souvenir Guide, Historic Scotland, revised edition, 2014


maandag 16 juni 2014

Hoogkruizen op Iona

Vorig jaar heeft Historic Schotland de tentoonstelling in het museum bij Iona Abbey geheel vernieuwd. In het middelpunt staan de drie hoogkruizen die oorspronkelijk vlak bij de schrijn van Columba hebben gestaan: St John's, St Matthew's en St Oran's. Op de oorspronkelijke plek bij de Abbey staat alleen een replica van St John's kruis. Voor deze gelegenheid zijn de bewaard gebleven stukken van St Oran's en St Matthew's kruis weer rechtop gezet in een stalen constructie zodat de kruisen in volle glorie te zien zijn. Met belichting en geluid wordt in twee minuten een impressie gegeven van een etmaal, zoals de monniken de hoogkruizen moeten hebben ervaren. Door de steeds veranderende lichtinval van zon en maan springen details van de afbeeldingen op de hoogkruizen op verschillende momenten van de dag anders in het oog. Zo gaan de hoogkruizen meer leven. Deze wijze van presenteren volgt de nieuwste inzichten rond hoogkruizen, die ondermeer zijn ontwikkeld door Eamonn O Carragain.

Eamonn O Carragain in Chapterhouse

Hoogkruizen in Northumbria en Ierland

O Carragain hield tijdens de week over Columba op maandag een inleiding over zijn werk rond de hoogkruizen in Northumbria en Ierland. Hij was voor het eerst van zijn leven op Iona en zei niets te weten van de specifieke hoogkruizen van Iona. Maar toen we woensdag een rondleiding van Peter Yeoman kregen langs de hoogkruizen en in het museum, wist O Carragain vanuit zijn kennis de aandacht te vestigen op bijzondere details (zie een volgende bijdrage).

Het Ruthwell Cross

Een van de bekendste hoogkruizen van Northumbria staat in Ruthwell, in het uiterste noordwesten. Het kruis staat niet meer buiten op zijn oorspronkelijke plek, maar in een kerk. Een van de afbeeldingen op dit hoogkruis staat bekend als het 'Iona tableau.'  De naam verwijst naar een passage in Adomnan's Leven van Columba: "Visiting priests were expected to break bread with the abbot in imitation of saints Paul and Anthony, the first Egyptian monks, in the desert." (Boek 1, hs. 44)
Antonius is de meest bekende woestijnvader. Paulus wordt in Hieronymus' Leven van Antonius vermeld als de eerste monnik. Verder is er niets van hem bekend. Van Paulus wordt alleen gezegd, dat de natuur harmonieus werd waar hij leefde. Er bestaat een verhaal, dat Antonius en Paulus op een avond samen aan tafel zitten. Volgens gebruik aten de monniken een half brood per dag. Ze hebben samen een brood en er ontwikkelt zich een soort wedstrijd in hoffelijkheid: 'Na u.' 'Nee, na u.' Na veel argumenteren over en weer besluiten ze om samen het brood te breken. Daarin zit ook een verwijzing naar de eucharistie.
Dit verhaal was populair bij de Ierse en Keltische monniken. Het wordt geregeld afgebeeld. Bekend is ook, dat op Iona een bezoekende priester werd uitgenodigd om de mis te doen en deze dan de abt uitnodigt om samen het brood te breken. Dat had een ceremonieel karakter. Adomnan heeft ook een verhaal over Columba, dat eens een bisschop anoniem op bezoek was. Columba  beschikte over profetische gaven en herkende hem dus. Daarop biedt hij de bisschop aan, dat deze voorgaat in de eucharistie. Al deze verhalen klinken door bij de afbeeldingen van Paulus en Antonius.

Bewcastle Cross

Een ander hoogkruis, dat O Carragain noemde is het hoogkruis van Bewcastle, dat midden in een oud Romeins fort staat, vlakbij Hadrian's Wall.
Als de zon vanuit het oosten schijnt aan het begin van de dag licht de levensboom op. Later op de dag is op de westzijde een tekst leesbaar, zowel in oude runen geschreven als in het Angelsaksisch. Op deze zijde staan ook twee beesten, Christus van de dieren en een afbeelding van Johannes de Doper met een lam (= Christus). Op de noordzijde, die het dichtst bij het gebouw staat, is een soort dambord weergegeven. Op de equinox (21 maart en 21 september) schijnt de zon direct op dit schaakbord bij zonsopgang en zonsondergang.

Er bestaan grote overeenkomsten tussen de westzijde van het Bewcastle hoogkruis en het hoogkruis van Ruthwell. Beide hebben een paneel met het Lam Gods aan de bovenkant en Christus die wordt omgeven door beesten aan de onderkant. Op grond daarvan denkt O Carragain, dat deze kant van het Ruthwell hoogkruis oorspronkelijk aan de westzijde heeft gestaan zoals het geval is in Bewcastle.
Op de korte zijden van het hoogkruis is een gedicht te lezen:
- allmighty God stripped himself. When he willed to meet the gallons.
- coureageous before all men
- I had to bow and to stand
Dit verwijst naar het dilemma van het kruis: van het kruis wordt verlangd, dat het zijn gast doodt.


De oostzijde wordt door de zon beschenen op 25 maart. Dat is het feest van de Aankondiging van de geboorte van de Heer door de engel Gabriel. Maar 25 maart kan ook een van de vroegste data zijn voor Goede Vrijdag. In de vroege kerk werd op deze datum de mis gevierd van ' de incarnatie en het lijden van Christus' ,
De afbeeldingen op de oostzijde vormen een ABBA-patroon.
A - aankondiging en boogschutter (de groei van Christus in de baarmoeder van Maria). De boogschutter is een beeld voor de prediker, wiens woord als een pijl het hart van de toehoorder raakt. Maar ook wordt Christus gezien als de uitverkoren pijl (zie Jes. 49, 1-7)
B - Maria Magdalena (in de veertigdagentijd een beeld voor boetedoening)
B - de genezing van de blindgeborene (in de veertigdagentijd een onderdeel van de catechese)
A - de aankondiging van de geboorte van de Heer (de groei van Christus in de baarmoeder van Maria)

24 Juni wordt wel gezien als Mdzomerkerstmis. Het is het geboortefeest van Johannes de Doper. Beelden uit Psalm 91 spelen hier ook een rol.

Conclusies

Ik besef dat deze aantekeningen wat gebrekkig zijn en kom daar later naar verdere bestudering nog op terug. Maar het belangrijkste inzicht, dat O Carragain uit de bestudering van deze twee hoogkruizen opdeed, dat ze verbonden waren met de beweging van de zon en dat op de belangrijkste momenten van de zonnecirkel (de zomer solstice, de winter solstice en de twee equinoxen) telkens een bepaalde zijde van het hoogkruis direct belicht wordt bij zonsopkomst of zonsondergang.
Kenmerkend voor de hoogkruizen van Northumbria is hun aandacht voor het lijden van Christus en de eucharistie. Bij hoogkruizen in Ierland vond hij gelijksoortige verbanden. Hij toonde met name het Cross of St Patrick and St Columba in Kells en het Muiredoch's Cross in Monasterboice. Het laatste kruis heet op de top een typische Keltische kerk staan. De kerk van Columba op Iona moet er zo ook uitgezien hebben.

vrijdag 13 juni 2014

Columba 1

Afgelopen week (7 tot 13 juni 2014) volgde ik een week op Iona over St. Columba. Maandag 9 juni was het zijn feestdag. De week is een gezamenlijk project van de Iona Community en Historic Scotland. Bijna elke dag staan er een of meer lezingen op het programma, die worden gegeven door vakdeskundigen. Dat begon al meteen zaterdagavond. Peter Yeoman van Historic Scotland gaf een presentatie over 'Columba, Iona en de vroege kerk'. Daarmee leidde hij ook een aantal onderwerpen in, die later in de week uitvoeriger werden behandeld.

Peter Yeoman en Rosemary Power

De culturele revolutie van Columba

Yeoman wilde ons vertrouwd maken met de huidige inzichten over hoe het eiland er in de tijd van Columba en in de eerste eeuwen daarna moet hebben uitgezien. Columba landde op Iona in 563. De vroegste kerk is gebouwd op de plek waar de huidige kerk staat, maar het wordt steeds duidelijker dat het hele eiland moet worden gezien als een heilige plek.
Met de titel ' de culturele revolutie van Columba' wilde Yeoman het belang van Iona aangeven. Columba was niet de eerste die het christendom in Schotland predikte. Het was al eerder geintroduceerd in delen van Schotland. Sommige Romeinse soldaten hadden het christelijk geloof meegebracht en Whithorn was ook een belangrijk centrum. Maar met Columba veranderde alles. Je kan hem zien als een witte martelaar, die zijn familie verliet, maar tegelijk kon hij met Pictische koningen spreken als een gelijke.
Waaruit bestond de innovatie?
- Iona is het eerste grote ' perfecte' klooster in Groot-Brittannie en Ierland. Het beeld van het heilige Jeruzalem stond daarbij model.
- Iona is de plek waar voor het eerst in West-Europa een koning gezalfd werd. De kroning vond elders plaats, maar voor een zegening door de kerk kwam de konng naar Iona toe.
- Iona heeft de eerste grafschrijn (tomb shrine)
- Iona heeft de eerste hoogkruizen
- Iona is de eerste plaats waar christelijke graven gemarkeerd worden met een kruis. De christelijke begrafenisgebruiken waren in die tijd nog volop in ontwikkeling. Een van de eerste plekken waar een graf met een kruis gemarkeerd werd, was hier. Die markering was van belang vanwege het geloof in de verrijzenis op de laatste dag.
- Iona had waarschijnlijk het eerste boek op de Britse eilanden, de Cathach psalter en
- Iona was de eerste plek waar heilige teksten en boeken geproduceerd werden.

Iona kon deze belangrijke functie vervullen, omdat het eiland in het centrum lag van het eilandenrijk en zo een belangrijke schakel was tussen Ierland en delen van Schotland. Er waren andere missionarissen in dit gebied actef, b.v. vanuit Lismore en Applecross. Columba was niet zo geinteresseerd in pastoraat. Hij heeft een aantal mensen gedoopt, maar hij richtte zich minstens zo zeer op diplomatieke acties. Het ging hem vooral om het ontwikkelen van een stijl van kloosterleven en het opbouwen van een gemeenschap van kloosters. Dat kunnen we ook terugvinden in het heiligenleven, dat Adomnan een eeuw later geschreven heeft. Adomnan baseerde zich daarbij o.m. op de ' Miracles of Columba', een tekst die in 630 geschreven is door monniken die Columba waarschijnlijk zelf nog hebben meegemaakt.
Iona is de schakel tussen de verschillende sferen van christelijke verkondiging. Columba was een voortreffelijke leider, een groot bestuurder, dichter, musicus en zanger. Zijn faam breidde zich uit, na zijn dood nog meer dan daarvoor.

Het terrein van het klooster

In het landschap kan je nog delen van de vallum zien, die het klooster afsloot van de rest van het eiland. Hij loopt in een halve cirkel om de Abbey heen, deels in de buurt van het huidige Macleod centre en onder het Columba hotel. Op de rotsen tussen de huidige weg en het MacLeodcentrum zijn resten van bewoning teruggevonden. Die bleken bij nader onderzoek nog ouder te zijn en zijn gedateerd tussen 40 voor Christus en 220 na Christus. Zou het kunnen zijn, dat een opmerking bij Plutarchus op Iona slaat? Die meldt dat na de slag bij Mount Gropius de Romeinen om de Britse eilanden zeilden om te laten zien wie de baas was en dat ze daarbij langs een klein eiland kwamen bij een groter eiland, dat bewoond werd door druiden. Uit de beschrijving volgt dat het om een van de Hebriden gaat, mogelijk om Iona. In ieder geval bestond de traditie, dat kloosters en kerken werden gesticht op voorchristelijke heilige plekken. Toen Columba op Iona landde, was het eiland zeker niet onbewoond.

Als je bij de Abbey staat en naar het oosten kijkt, kijk je uit over de Sound of Iona en de heuvels van Mull. Die aanblik is weinig veranderd in de loop der eeuwen. Voor Columba en zijn monniken waren de psalmen heel belangrijk. Bijn automatisch moet je hier denken aan psalm 121 'I will lift up my eyes to the hills, from where my redeemer will come.' De monniken geloofden sterk in de Wederkomst van de Heer. De vestiging van het klooster op deze plek en de plaats van de hoogkruizen moeten hiermee zeker in verband gebracht worden.

Een zelfde rol speelt de zendingsboodschap uit Mt 28, 19. Dit was de barbaarse wereld, ver van Rome vandaan, aan de rand van de wereld. Hier werd de spirituele strijd geleverd met de krachten van de (onder)wereld. De liturgie was daarbij het belangrijkste wapen. De monniken ontwikkelden hier nieuwe manieren van liturgie, die zich ook uitten in objecten. Dat vond plaats in een tijd, waarin de hele samenleving cultureel aan het veranderen was van kleine rijkjes van gewapende legeraanvoeders naar een modernere samenleving.

Belangrijke plaatsen op het eiland zijn:
Martyr's Bay - waar 68 monniken door de Vikingen zijn vermoord
Hill of the Angles - de voorchristelijke naam was Hill of the fairies. Hier was Columba in constant contact met engelachtige wezens.
The Machair
Bay of the Curraghs - Columba's Bay. Curragh wordt vaak foutief vertaald met coracle. Met zo'n klein bootje is het moeilijk de oversteek te maken
Cave of the little crosses
Hill of the back to Ireland
Clad an Desert

Het gebied, dat omgeven werd door de vallum ontwikkelde zich in de loop van de tijd. De Ierse monastieke traditie was anders dan de latere Benedictijnse traditie. In het gebied speelde zich ook veel industriele activiteit af. Er zijn resten gevonden van metaalbewerking en van de verwerking van brons en goud. Centraal stonden de twee kerken en de reliekschrijn van Columba. In de loop der tijd ontwikkelde zich hier een complexe nederzetting. Het landschap stond vol met hoogkruizen, eerst van hout en later van steen. (Zie verwijzingen bij Adomnan).

Heilig landschap

Adomnan heeft rond 680 'De locis sanctis' geschreven, over de heilige plaatsen. Lang heeft men dit beschouwd als een beschrijving van de heilige plaatsen in Jeruzalem, maar waarom zou een veraf gelegen heilig landschap zo uitvoerig beschreven worden. Nu denken de geleerden, dat dit tevens een beschrijving is van de kloosternederzetting op Iona. Vanuit een hevig verlangen naar het hemels Jeruzalem hebben de monniken Jeruzalem nagebouwd, zodat zij liturgisch de weg van Jezus konden navolgen. De Street of the Dead lijkt qua aanleg op de weg naar de tempel. Langs deze weg waren ook drie kruizen vlak bij elkaar geplaatst (Golgotha) en de weg eindigde bij het graf van Columba/de tempel.

Sommige afbeeldingen in de Book of Kells geven een indruk van hoe het er uit moet hebben gezien. Ook zijn restanten van versierde stenen palen of platen gevonden. Van kerken uit dezelfde tijd in Rome en Spaje is bekend, dat in de kerk soortgelijke stenen stonden die de processiegang naar het altaar markeerden.

De hoogkruizen markeren belangrijke plekken en vertellen ook bijbelse verhalen.
Het oudste kruis is St Oran's. Daarna komen St John's en St Martin's Cross (750). De armen van de kruizen worden kleiner, maar op hoogtijdagen werden daarin waarschijnlijk met goud versierde uiteinden geplaatst. Die zijn door de Vikingen geroofd.

maandag 2 juni 2014

Jongerenvoettocht Heenvliet - Brielle in teken van diaconie

Op zondag 1 juni 2014 werd voor de dertiende keer de oecumenische jongerenvoettocht van Heenvliet naar Brielle gelopen. Vanwege het Jaar van Daden van Liefde, dat momenteel in het bisdom Rotterdam wordt gehouden, stond daarbij de inzet voor diaconie centraal. Hoewel ik zelf al lang geen jongere meer ben, wilde ik graag meelopen vanwege deze combinatie van pelgrimeren en diaconie, de twee onderwerpen van mijn sabbat. Twee jaar geleden had ik ook al eens meegelopen, samen met de jongeren en begeleiders van Op Blote Voeten, de jongerengroep van onze parochie in Barendrecht. Dit keer lukte het niet om de Barendrechtse jongeren mee te krijgen. Ze waren dit weekend te druk met andere zaken. Maar andere jongerengroepen waren wel naar het startpunt gekomen. Ruim zestig jongeren en hun begeleiders uit verschillende plaatsen in het bisdom verzamelden zich rond twee uur bij de protestantse kerk van Heenvliet. Daaronder waren ook drie protestantse groepen: een PKN-groep uit Klaaswaal en twee groepen uit Zoetermeer, van resp. de PKN en de Baptisten. De katholieke groepen kwamen uit de 3-B-hoek (Berkel en Rodenrijs, Bergschenhoek en Bleiswijk), Rotterdam, Den Haag, Zoetermeer en Oostvoorne.

Oecumenische jongerenvoettocht

Dertien jaar geleden hebben de pastores Huub Flohr en Thijs Zaal het initiatief voor deze jongerenvoettocht naar Brielle genomen. Ze maakten zich zorgen over de toekomst van het bedevaartsoord van de Martelaren van Gorcum in Brielle. Als jongeren nu niet kennis maken met deze plek, zullen ze dan later wel meedoen aan de Nationale Bedevaart? Zou je een activiteit kunnen bedenken, die interessant is voor jongeren? Flohr kende de omgeving goed, omdat hij als priester-assistent in veel plaatsen kwam. Zo ging hij in die tijd ook geregeld voor in eucharistievieringen van de katholieke gemeenschap in Heenvliet, die daarvoor gebruik maakte van de hervormde kerk. Daardoor kende hij ook het verhaal van Angelus Merula, de pastoor of eerste predikant van Heenvliet (het is maar hoe je het bekijkt - Merula zelf heeft nooit gevonden dat hij de katholieke kerk verlaten had) die vanwege ketterse sympathieën is veroordeeld door de Inquisitie en in 1557 in Mons op de brandstapel de dood heeft gevonden. En nog geen 15 jaar later werden de 19 martelaren uit Gorcum, voornamelijk Franciscanen, even buiten  Brielle gedood vanwege hun geloofsopvattingen.
Heenvliet en Brielle liggen maar tien kilometer van elkaar verwijderd.  Zo ontstond het idee van een oecumenische jongerenvoettocht, die beide plekken met elkaar verbindt, plekken van geloofsmoed en vervolging door beide partijen. Aanvankelijk beperkte het oecumenische karakter zich tot de inhoud van de voettocht: het waren bijna uitsluitend katholieke jongeren die meeliepen. Maar dit jaar is de oorspronkelijke droom van Huub Flohr dan toch uitgekomen: een gezamenlijke wandeltocht van katholieke en protestantse jongeren.
Het thema van de 'daden van liefde' kreeg expliciet aandacht aan het begin en het eind van de voettocht. In de kerk van Heenvliet vertelde ds. Dick Sonneveld het levensverhaal van Angelus Merula en zijn aandacht voor de arme weduwen en wezen. En in een afsluitende gebedsdienst ging pater Ed Metz ofm in op de aandacht van Franciscus van Assisi voor de melaatsen in zijn tijd, die werden buitengesloten uit de stadssamenleving, en op het werk van de Franciscanen nu. Hij refereerde daarbij aan zijn eigen werk als missionaris in Brazilië en riep de jongeren op om op eigen wijze actief te zijn in kerk en samenleving. In het programma vooraf was aangekondigd, dat hij ook zou ingaan op het diaconale werk van de Franciscanen in Gorinchem in de zestiende eeuw. Daarover heb ik helaas niets gehoord. Is dat symbolisch voor mijn leeservaringen? Ik heb de afgelopen weken een aantal historische studies over de (kerkelijke) armenzorg in de Noordelijke Nederlanden gelezen. Daarin komen de late Middeleeuwen geregeld aan de orde (14e tot en met 16e eeuw). Veel aandacht voor de stichting van gasthuizen, broederschappen, hofjes en andere lekeninitiatieven, maar weinig voor de rol van kloosters en religieuze orden in de steden. Als bedelorde stonden de Franciscanen in de zestiende eeuw ook in een kwaad daglicht, omdat de waardering van armoede in die tijd veranderde en bedelaars gezien werden als luiaards, die niet met werken hun kost wilden verdienen.

Angelus Merula

Angelus Merula heette eigenlijk Engel Willemszoon de Merle. Hij werd in 1482 geboren in een rijke patriciërsfamilie in Brielle. In 1503 vertrok hij naar Parijs om theologie te studeren. Als hij terugkomt in 1511 heeft hij zijn naam verlatijnst:  Angelus Merula. In Brielle wordt hij priester en notaris.
In 1530, als hij 48 is, komt er een ommekeer in zijn leven. Op het eiland Voorne zijn de religieuze orden sterk aanwezig. Zowel Franciscanen als Augustijnen leggen de nadruk op de navolging van Christus. Dat thema stond in die tijd meer in de belangstelling. Het boekje dat Thomas a Kempis in de eeuw daarvoor over de navolging van Christus had geschreven, was heel populair. Christus had geen bezit. Franciscus leerde ook, dat je van je bezit afstand moest doen. Angelus Merula besloot om uit dankbaarheid voor God te gaan leven, aldus Sonneveld.
Toen Joost van Cruiningen, de ambtsheer van Heenvliet, hem vroeg om priester van de parochie van Heenvliet te worden, zag hij dat als een roeping van God. Merula legde al zijn ambten in Brielle neer en sloeg met zijn leven een andere weg in. Hij werd pastoor van Heenvliet en verwierf veel aanhang onder de gewone mensen. Wat hij predikte, deed hij ook. In liefdesdaden ging hij rond om voor de mensen te zorgen. En in zijn geboortestad Brielle kocht hij zes huisjes voor weduwen en wezen. (zie onder).
Naarmate hij meer in aanraking kwam met het gewone volk, ontdekte hij iets van Christus. "Nee, jullie hoeven niet bang te zijn. Het enige wat je hoeft te doen is Christus te volgen en daarin de liefde van God te laten regeren. Alles wat je krijgt of meemaakt, is je gegeven door God."

Christus  is volgens Merula de enige middelaar. Hij wees de transsubstantiatieleer en het aanbidden van heiligen af. Hij verklaarde dat een aflaat een overledene niet zou helpen en meende dat het vagevuur niet van toepassing kon zijn, omdat een ware gelovige naar de hemel zou gaan ongeacht zijn werken. Rechtvaardiging kan alleen plaatsvinden door geloof en niet door goede werken. Een christen moet wel goede werken doen, maar als consequentie van het geloof, niet om verdienste te halen. Het vereren en aanbidden van heiligenbeelden was volgens hem afgoderij. Bedevaarten waren volgens hem verderfelijk, vanwege het liederlijk gedrag en de losbandigheid die ermee gepaard gingen.

Toen Joost van Cruiningen in 1543 stierf, verloor hij zijn beschermheer. Diens zoon Johan van Cruiningen beschermde hem niet langer. Uiteindelijk werd Merula in 1553 opgepakt. Niemand wilde hem veroordelen. Daarom werd hij eerst naar Den Haag gebracht en later naar Delft. Uiteindelijk brengen ze hem zo ver mogelijk weg. In 1557 werd hij in Mons veroordeeld tot de brandstapel. Op weg daar naar toe kreeg hij een hartinfarct, waaraan hij overleed.

Stichting Merula Weeshuis
Ruim voor zijn dood heeft Merula afstand gedaan van zijn bezittingen. Daarmee kon hij voorkomen dat alles zou toevallen aan de kerk.  De nalatenschap bestond uit 15 hectaren landbouw- en weidegrond grond verspreid over de eilanden Voorne en Putten, een groot pand, waarin het Merula Weeshuis werd gevestigd en een zestal kleine woningen voor “arme, ellendighe ofte miserabele personen”. Verder bestond de nalatenschap nog uit een aantal leningen en hypotheken die Merula had verstrekt.
 

De stichting Merula weeshuis is in 1552 opgericht door het bestuur van de gemeente Brielle om de nalatenschap van Angelus Merula te beheren. Door de eeuwen heen heeft men gezorgd voor wezen en bejaarden in Brielle. In de vorige eeuw is daarin verandering gekomen. In 1949 werd de zorg voor wezen door de overheid overgenomen en de sociale omstandigheden voor bejaarden werden sterk verbeterd.De stichting is zich daarom steeds meer gaan richten op de huisvesting van bejaarden in de Brielse binnenstad. Het bezit van de stichting is in de loop van de jaren uitgebreid tot 41 woningen voor bejaarden aan de voet van de Brielse Dom in de Brielse binnenstad en ruim 140 hectare verpachte landbouwgronden op Voorne en Putten.