donderdag 9 juli 2015

"Ik ga lopen. Ik ben een pelgrim."

De Vlaardingse kerken organiseerden in het voorjaar van 2015 een cyclus van vier bijeenkomsten rond de ‘Pelgrimage van gerechtigheid en vrede’, waartoe de Wereldraad van Kerken heeft opgeroepen. Gied ten Berge gaf op een van de avonden een lezing over pelgrimeren in de christelijke traditie.  Het vredesengagement van deze oud-medewerker van IKV en Pax Christi was mij bekend. Maar wat heeft hij met pelgrimeren? Half april sprak ik uitvoerig met hem voor het Rotterdamse bisdomblad Tussenbeide. Een beknopt verslag verscheen in het julinummer. Hier volgt een uitvoeriger versie.

“Mijn eigen pelgrimservaringen gaan een heel eind terug,” zo steekt Ten Berge van wal. “Toen ik tien was, werd ik op een vakantiereis naar Frankrijk meegenomen naar diverse bedevaartoorden, zoals het heiligdom van Onze Lieve Vrouw in Beauraing, het geboortehuis van Jeanne d’Arc in Domrémy en de schrijn van de heilige Pastoor van Ars. Mijn tantes vertelden mij hoe pelgrims vroeger lopend naar zulke plaatsen op weg gingen. Dat maakte diepe indruk. Toen we dan ook op onze eindbestemming aankwamen aan de voet van de Franse Alpen, pakte ik een stok en zei: ‘Ik ga lopen. Ik ben een pelgrim.’”

Uit zijn middelbare schooltijd bij de paters Augustijnen in Haarlem kan hij zich nog herinneren, hoe zij in de Luilaknacht (zaterdag voor Pinksteren) een voet- en fietstocht naar het pelgrimsoord van Willibrord en Maria in Heiloo organiseerden. Evenals in Frankrijk lag ook hier een krans van cafétjes rond het heiligdom, waar de kerkgangers zich na de viering verzamelden. Ten Berge: “Ik voelde me al heel jong deel van een communitas.” Communitas is het begrip, dat in veel pelgrimsonderzoek wordt gebruikt om de alternatieve gemeenschap aan te duiden, waarin een pelgrim tijdens zijn tocht verblijft. In die gemeenschap vallen veel maatschappelijke verschillen tijdelijk weg en spelen andere waarden een rol. Mensen genieten weer van eenvoudige zaken en echte ontmoetingen. Dat was ook zijn eigen ervaring, toen hij in 2005 tijdens een sabbatverlof naar Santiago de Compostela fietste. Deels als sponsortocht voor een aantal projecten in Bethlehem, deels om even afstand te nemen van het dagelijkse leven en nieuw perspectief te vinden.

De paradox van de bestemming en de weg

Op de vraag wie nu een pelgrim is, antwoordt Ten Berge: “iemand die een reis maakt naar een plaats waaraan om religieuze en historische redenen een bijzondere waarde wordt toegekend en waarbij de weg en de ontmoetingen op die weg een eigen meerwaarde hebben.” Dat is een omschrijving, die goed aansluit bij de moderne pelgrim, die niet per se religieus is en zoekt naar de comfortzone van spiritualiteit en persoonlijke ontwikkeling. Voor de traditionele pelgrim was het gebeuren op de heilige plaats het onbetwiste hoogtepunt. Peter Schmidt heeft er in zijn Oecumenelezing 2015 op gewezen, dat de paradox van de bestemming en de weg eigen is aan elke pelgrimage. (zie ook een eerdere blog).

Ten Berge ervoer die paradox ook op zijn pelgrimstocht naar Santiago. “Toen ik onderweg naar Santiago in Vezelay aankwam en de kathedraal op de berg zag, had ik een openbaringsgevoel: de stad op de berg, het Nieuwe Jeruzalem. ‘Santiago, je kan me niet ver genoeg zijn.’ Dat heeft te maken met de beleving van eeuwigheid in het menselijk bestaan.

 
Maar het hoogtepunt voor mij was Rabanal, wat lager gelegen dan het Cruz de Ferro. Hier staat een klein klooster, in 1999 heropend door benedictijnen van Monte Irago. Als je bij deze missionaire monniken wilt overnachten, is de enige plicht dat je daar drie dagen verblijft. Je moet niet te snel gaan. Daar beleefde ik een doorbraak.  Ik voelde me bevrijd en vervuld. Eigenlijk hoefde ik niet meer naar Santiago.” Hij is overigens wel verder gereden.

Ambivalente traditie

De christelijke traditie staat dubbel tegenover pelgrimeren. In de Bijbel komen we geen oproepen tegen tot pelgrimeren. Er zijn wel pelgrimspsalmen, maar volgens Grol weten we maar weinig over het ontstaan en het gebruik ervan. Er wordt wel gezegd, dat Jezus ook een pelgrim was, maar het woord pelgrimage wordt nauwelijks of niet gebruikt. Als in de eerste eeuwen over pelgrimstocht wordt gesproken, is dat meer in overdrachtelijke zin. De vroege kerkvaders Origenes en Eusebius van Caesarea leefden in Palestina, maar hadden geen belangstelling voor het fysieke Jeruzalem. Hun belangstelling ging uit naar het ‘Hemelse Jeruzalem’. Pas toen het christendom Romeinse staatsgodsdienst werd, werden de christelijke heilige plaatsen opgewaardeerd en kwamen pelgrimages in aanzien.

Enkele eeuwen na de verovering van het Heilige Land in 637, kwamen op verzoek van de keizer van Byzantium de kruistochten op gang. Het waren, zeker in het begin, een soort van ‘gewapende pelgrimages’ van de Westerse christenen, om ‘hun’ heilige plaatsen terug te veroveren.

Luther en Calvijn kwamen in verzet tegen het doen van goede werken om de genade van God af te dwingen. God laat zich niet bidden, zeker niet via een pelgrimstocht. De katholieke kerk bleef bedevaartoorden erkennen, aanbevelen en soms ontraden. Pelgrimages werden nooit verplicht, het zijn ‘volksdevoties’.

Twee wegen

Ten Berge heeft net de tekst voor een nieuw boek klaar, ‘Kom en zie!’, over pelgrims met een boodschap in het Heilig Land.  Daarin werkt hij het dubbele karakter van de pelgrimstocht verder uit aan de hand van enkele gedachten van Dorothee Solle. In ‘Mystiek en verzet’ onderscheidde deze theologe twee wegen om mystiek verlangen en verzet tegen onrecht met elkaar te verbinden. Je kan het geheim van God via twee wegen benaderen. Je kan God zien via een ontmoeting met het goede, het schone en het ware (Augustinus). Maar je moet ook open staan voor de duistere kant van het leven, het negatieve. Je kan ook sprakeloos worden door afgrijzen of weerzin. Ten Berge: “De moderne pelgrim is alleen op zoek naar positieve belevingen, piekervaringen, een glimp van de eeuwigheid. Dat was bij mij in 2005 ook zo. Maar de confrontatie met lijden kan ook leiden tot compassie en doen van gerechtigheid. Beide wegen moeten samen kunnen komen in een pelgrimage. Als je het ene afsluit voor het andere, verlies je iets.”

Pelgrims met een boodschap

In de laatste jaren is Gied ten Berge actief betrokken bij de ontwikkeling van ‘Kom en zie!’ pelgrimages naar het Heilig Land. Zij zijn een antwoord op de uitnodiging die Palestijnse christenen in 2009 hebben gedaan in het Kairos document: “Om onze werkelijkheid te verstaan, zeggen we tegen de kerken: ‘Kom en zie!’ Wij zullen ons aandeel leveren om jullie de waarheid van onze harde werkelijkheid te laten zien. We zullen jullie ontvangen als pelgrims die naar ons toe komen om te bidden en een boodschap van vrede, liefde en verzoening te brengen. Jullie zullen de feiten leren kennen van dit land en de bewoners, zowel de Palestijnen als de Israeli’s.”

Zo’n reis voert niet alleen langs heilige plekken uit de Schriften, maar ook langs onheilige plaatsen. Ten Berge: “Een ‘Kom en zie!’ reis gaat bijvoorbeeld naar Hebron, naar het graf van de Aartsvaders, waar ook precieze uitleg volgt hoe joodse kolonisten vandaag met steun van het leger het centrum stap voor stap aan het annexeren zijn. Of de pelgrims worden mee genomen naar Jericho. Hier vielen in een voorhistorisch verleden niet alleen ‘de muren’ zonder slag of stoot, er is óók een kabelbaan naar een berg met een indrukwekkend uitkijkpunt. Volgens de overlevering werd Jezus hier door de duivel drie maal op de proef gesteld. Een uitgelezen plaats voor pelgrims met een missie.” Het is niet alleen een politieke reis. Elke avond is er ook tijd voor bezinning en op diverse heilige plaatsen wordt deel genomen aan een viering, b.v. in de Annunciatiekerk in Nazareth en aan het Meer van Galilea.

 
Ook op onheilige plaatsen: viering in Cremisan
 
Het grootste deel van Ten Berge’s boek beschrijft de ervaringen van de deelnemers aan een ‘Kom en zie!' reis in oktober 2013. “De reis heeft veel indruk gemaakt op de deelnemers. Een van hen was een missionaris met jarenlange ervaring in Libanon, die een stellig wantrouwen had tegen Israël. Hij kwam te praten met een Israëliër, die lid is van een groep die het stilzwijgen wil doorbreken. In dat gesprek brak zijn vijandsbeeld. Mensen zweefden na thuiskomst nog een tijd rond. Ze wisten niet waar ze het zoeken moesten. Ze zeiden: ‘Ik was niet geland. Ik moest er met iedereen over praten. Ze begrepen het niet.’”

Is dat niet kenmerkend voor elke authentieke pelgrimservaring?

Verder lezen:
 
Gied ten Berge en Wantje Fritschy, Pelgrimeren naar de Morendoder. Onderweg naar Jacobus van Compostela, Valkhofpers, Nijmegen 2006.
 
Gied ten Berge, Vredesbeweger. Ervaringen in de vredesbeweging 1973-2008, Valkhofpers, Nijmegen 2008.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten