Oecumenische jongerenvoettocht
Dertien jaar geleden hebben de pastores Huub Flohr en Thijs Zaal het initiatief voor deze jongerenvoettocht naar Brielle genomen. Ze maakten zich zorgen over de toekomst van het bedevaartsoord van de Martelaren van Gorcum in Brielle. Als jongeren nu niet kennis maken met deze plek, zullen ze dan later wel meedoen aan de Nationale Bedevaart? Zou je een activiteit kunnen bedenken, die interessant is voor jongeren? Flohr kende de omgeving goed, omdat hij als priester-assistent in veel plaatsen kwam. Zo ging hij in die tijd ook geregeld voor in eucharistievieringen van de katholieke gemeenschap in Heenvliet, die daarvoor gebruik maakte van de hervormde kerk. Daardoor kende hij ook het verhaal van Angelus Merula, de pastoor of eerste predikant van Heenvliet (het is maar hoe je het bekijkt - Merula zelf heeft nooit gevonden dat hij de katholieke kerk verlaten had) die vanwege ketterse sympathieën is veroordeeld door de Inquisitie en in 1557 in Mons op de brandstapel de dood heeft gevonden. En nog geen 15 jaar later werden de 19 martelaren uit Gorcum, voornamelijk Franciscanen, even buiten Brielle gedood vanwege hun geloofsopvattingen.Heenvliet en Brielle liggen maar tien kilometer van elkaar verwijderd. Zo ontstond het idee van een oecumenische jongerenvoettocht, die beide plekken met elkaar verbindt, plekken van geloofsmoed en vervolging door beide partijen. Aanvankelijk beperkte het oecumenische karakter zich tot de inhoud van de voettocht: het waren bijna uitsluitend katholieke jongeren die meeliepen. Maar dit jaar is de oorspronkelijke droom van Huub Flohr dan toch uitgekomen: een gezamenlijke wandeltocht van katholieke en protestantse jongeren.
Het thema van de 'daden van liefde' kreeg expliciet aandacht aan het begin en het eind van de voettocht. In de kerk van Heenvliet vertelde ds. Dick Sonneveld het levensverhaal van Angelus Merula en zijn aandacht voor de arme weduwen en wezen. En in een afsluitende gebedsdienst ging pater Ed Metz ofm in op de aandacht van Franciscus van Assisi voor de melaatsen in zijn tijd, die werden buitengesloten uit de stadssamenleving, en op het werk van de Franciscanen nu. Hij refereerde daarbij aan zijn eigen werk als missionaris in Brazilië en riep de jongeren op om op eigen wijze actief te zijn in kerk en samenleving. In het programma vooraf was aangekondigd, dat hij ook zou ingaan op het diaconale werk van de Franciscanen in Gorinchem in de zestiende eeuw. Daarover heb ik helaas niets gehoord. Is dat symbolisch voor mijn leeservaringen? Ik heb de afgelopen weken een aantal historische studies over de (kerkelijke) armenzorg in de Noordelijke Nederlanden gelezen. Daarin komen de late Middeleeuwen geregeld aan de orde (14e tot en met 16e eeuw). Veel aandacht voor de stichting van gasthuizen, broederschappen, hofjes en andere lekeninitiatieven, maar weinig voor de rol van kloosters en religieuze orden in de steden. Als bedelorde stonden de Franciscanen in de zestiende eeuw ook in een kwaad daglicht, omdat de waardering van armoede in die tijd veranderde en bedelaars gezien werden als luiaards, die niet met werken hun kost wilden verdienen.
Angelus Merula
Angelus Merula heette eigenlijk Engel Willemszoon de Merle. Hij werd in 1482 geboren in een rijke patriciërsfamilie in Brielle. In 1503 vertrok hij naar Parijs om theologie te studeren. Als hij terugkomt in 1511 heeft hij zijn naam verlatijnst: Angelus Merula. In Brielle wordt hij priester en notaris.In 1530, als hij 48 is, komt er een ommekeer in zijn leven. Op het eiland Voorne zijn de religieuze orden sterk aanwezig. Zowel Franciscanen als Augustijnen leggen de nadruk op de navolging van Christus. Dat thema stond in die tijd meer in de belangstelling. Het boekje dat Thomas a Kempis in de eeuw daarvoor over de navolging van Christus had geschreven, was heel populair. Christus had geen bezit. Franciscus leerde ook, dat je van je bezit afstand moest doen. Angelus Merula besloot om uit dankbaarheid voor God te gaan leven, aldus Sonneveld.
Toen Joost van Cruiningen, de ambtsheer van Heenvliet, hem vroeg om priester van de parochie van Heenvliet te worden, zag hij dat als een roeping van God. Merula legde al zijn ambten in Brielle neer en sloeg met zijn leven een andere weg in. Hij werd pastoor van Heenvliet en verwierf veel aanhang onder de gewone mensen. Wat hij predikte, deed hij ook. In liefdesdaden ging hij rond om voor de mensen te zorgen. En in zijn geboortestad Brielle kocht hij zes huisjes voor weduwen en wezen. (zie onder).
Naarmate hij meer in aanraking kwam met het gewone volk, ontdekte hij iets van Christus. "Nee, jullie hoeven niet bang te zijn. Het enige wat je hoeft te doen is Christus te volgen en daarin de liefde van God te laten regeren. Alles wat je krijgt of meemaakt, is je gegeven door God."
Christus is volgens Merula de enige middelaar. Hij wees de transsubstantiatieleer en het aanbidden van heiligen af. Hij verklaarde dat een aflaat een overledene niet zou helpen en meende dat het vagevuur niet van toepassing kon zijn, omdat een ware gelovige naar de hemel zou gaan ongeacht zijn werken. Rechtvaardiging kan alleen plaatsvinden door geloof en niet door goede werken. Een christen moet wel goede werken doen, maar als consequentie van het geloof, niet om verdienste te halen. Het vereren en aanbidden van heiligenbeelden was volgens hem afgoderij. Bedevaarten waren volgens hem verderfelijk, vanwege het liederlijk gedrag en de losbandigheid die ermee gepaard gingen.
Toen Joost van Cruiningen in 1543 stierf, verloor hij zijn beschermheer. Diens zoon Johan van Cruiningen beschermde hem niet langer. Uiteindelijk werd Merula in 1553 opgepakt. Niemand wilde hem veroordelen. Daarom werd hij eerst naar Den Haag gebracht en later naar Delft. Uiteindelijk brengen ze hem zo ver mogelijk weg. In 1557 werd hij in Mons veroordeeld tot de brandstapel. Op weg daar naar toe kreeg hij een hartinfarct, waaraan hij overleed.
Stichting Merula Weeshuis
Ruim voor zijn dood heeft Merula afstand gedaan van zijn bezittingen. Daarmee kon hij voorkomen dat alles zou toevallen aan de kerk. De nalatenschap bestond uit 15 hectaren landbouw- en weidegrond grond verspreid over de eilanden Voorne en Putten, een groot pand, waarin het Merula Weeshuis werd gevestigd en een zestal kleine woningen voor “arme, ellendighe ofte miserabele personen”. Verder bestond de nalatenschap nog uit een aantal leningen en hypotheken die Merula had verstrekt.
De stichting Merula weeshuis is in 1552 opgericht door het bestuur van de gemeente Brielle om de nalatenschap van Angelus Merula te beheren. Door de eeuwen heen heeft men gezorgd voor wezen en bejaarden in Brielle. In de vorige eeuw is daarin verandering gekomen. In 1949 werd de zorg voor wezen door de overheid overgenomen en de sociale omstandigheden voor bejaarden werden sterk verbeterd.De stichting is zich daarom steeds meer gaan richten op de huisvesting van bejaarden in de Brielse binnenstad. Het bezit van de stichting is in de loop van de jaren uitgebreid tot 41 woningen voor bejaarden aan de voet van de Brielse Dom in de Brielse binnenstad en ruim 140 hectare verpachte landbouwgronden op Voorne en Putten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten