zondag 27 april 2014

Ionaviering op Holy Island

Een keer in de maand organiseert 'Worship in the Way of the Iona Community in North Northumberland' een Ionaviering ergens in dit deel van Noord-oost Engeland en het aansluitende deel van Schotland. Zeg maar het gebied tussen Newcastle en Berwick. De grootste afstand tussen noord en zuid is ongeveer 60 mijl (100 km). Bij toerbeurt is men ergens te gast. Dat maakt het ook mogelijk, dat dan mensen ut die plaats kennis maken met deze stijl van liturgie vieren. Het initiatief is in 2003 genomen door een predikante uit Bamburgh. Aanvankelijk kwam men vier keer per jaar bijeen. Tegenwoordig op de laatste zondag van de maand. Het preciese tijdstip hangt af van de plaatselijke omstandigheden. Soms wordt vooraf een picknick gehouden. Ook na de verhuizing van de initiatiefneemster is de groep doorgegaan. Iona Community Member Katryn Potts is nu een van de trekkers.

Vanavond 27 april vond de viering plaats op Holy Island in de URC-kerk S Cuthbert's. Relatief laat (19.30 uur), omdat er een afspraak tussen de kerken op het eiland bestaat om niet gelijktijdig diensten te houden. En St Mary's heeft de dagelijkse avonddienst om 17.30 uur. Bovendien ging vandaag pas de causeway rond half zes open. Eerder konden mensen van het vasteland niet komen, of zij zouden al eind van de ochtend hebben moeten arriveren. Met vijf mensen hebben we rond zes uur gepicknickt op The Heugh, een rotsformatie de zorgt voor de beschutte ligging van de haven. In de luwte van de uitkijktoren was het nog wel uit te houden. Er stond een redelijk straffe wind. Op de drooggevallen zandbanken in de verte lagen honderden zeehonden. Geregeld kon je hun gehuil horen. Gecombineerd met de laaghangende tot mist neigende bewolking gaf dat een apart sfeertje. We hebben niet erg lang doorgebracht op de Heugh: het begon op een gegeven moment te regenen. Dus zijn we toen maar naar St Cuthbert's gegaan. Rachel Poolman, de plaatselijke URC-predikante, was onze gastvrouw.

Pilgrimage is a circular route

Geleidelijk kwamen er meer mensen binnenlopen. Sommigen waren regelmatige bezoekers van deze vieringen, anderen woonden op Holy Island of verbleven er toevallig als gasten. We zaten in een kring rond een prachtig opgemaakte schikking, met een rugzak en pelgrimsstaf, sinaasappels en schelpen als verwijzers naar de camino naar Santiago de Compostela en de nodige waxinelichtjes. Katryn Potts en Rachel Poolman leidden de dienst, terwijl iemand anders voor de zang zorgde: twee typisce Ionaliederen en een lied uit de liedbundel van de URC, gekozen bij het thema 'Pilgrimage is a circular route'. Verschillende teksten in deze viering waren afkomstig uit een boekje van Kate McIllagah, Green Heart of the snowdrop.



Onderdeel van de viering was het delen van ervaringen met pelgrimeren. Katryn had mij gevraagd om iets te vertellen over mijn Northern Cross tocht. Op die uitnodiging ben ik graag ingegaan. Enige anderen verhaalden over hun verblijf op Iona of in het Heilig Land. Een echtpaar was gisteren op Holy Island gearriveerd na een weeklang met hun hond de St Cuthbert's Way te hebben gelopen. Voor sommigen waren stiltemomenten tijdens een pelgrimstocht de gelegenhed om met God in contact te komen. Anderen vertelden over speciale momenten tijdens hun bedevaart in het Heilig Land. In de betreffede kerk was het zo druk, dat als het even stil was tijdens hun eigen viering, het gezang opklonk van de Italianen of Fransen die naast hen hun viering hadden.En andersom. Dat had op de betreffende persoon grote indruk gemaakt. Ze had het ervaren als een prachtige aanvulling in plaats van storing.



Bij deze ronde van ervaringen vertellen werd een staf doorgegeven met daarin steentjes. Als je de staf roteerde, hoorde je het geruis van de stenen die naar beneden vielen. De staf diende als een spreekstok. Als je de staf had, mocht jij je korte bijdrage doen.  Je kon je beurt ook overslaan en de stok direct doorgeven aan je buurman of buurvrouw. Dat kon rechstreeks, maar je kon de stok ook draaien. Dan maakte die dus geluid. Ik had de indruk, dat de stok het lichter maakte om geen inhoudelijke inbreng te leveren. Gelukkig maar, want als ieder van de 20 aanwezigen een impressie had gegeven, had de viering dubbel zo lang geduurd. Nu was die net geen uur. Na afloop konden we nog met elkaar onder het genot van een kop koffie of thee met cake van gedachten wisselen. Daarvan is goed gebruik gemaakt.
Ik wil eindigen met een tekst van Chris Polhill:

Prayer for the journey


Journeying with you, Creator God,
is to journey in your world,
full of marvels and such beauty.
To glimpse eternity in sky and sea,
to feel the earth and rock beneath my feet.

Journeying with you, brother Jesus,
is to journey with your friends.
To meet and travel a while together,
then part at the crossroads,
knowing you are with us all.

Journeying with you, Holy Spirit,
is to journey with the wind.
To move to your wild music
then try to sing your song
so others may hear.  


Worship in the Way of the Iona Community in North Northumberland heeft een eigen blog en Facebookpagina . 

Northen Cross Pilgrimage 16 april

Een wat verlate bijdrage. Ik wist dat ik deze aantekeningen nog ergens had, maar kon ze nergens vinden. Alsnog voor de volledigheid

Town Jedholm - Akeld

Vandaag hebben we de vijfde etappe gelopen van de Northern Cross Pilgrimage. Aan het eind van de ochtend hebben we Schotland verlaten. De rest van de tocht zal door Engeland lopen. Het weer was iets slechter dan gisteren, koud (het was vanochtend vijf graden toen we begonnen te lopen) en veelal bewolkt, met af en toe een gemene wind. Maar het heeft niet geregend. Dus er valt weinig te klagen.
In Kirk Jedholm kwamen we de Denen weer tegen die ongeveer dezelfde route lopen. Zij liepen wat harder dan wij (ze hebben geen kruis om mee te dragen), we hebben ze de rest van de dag niet meer gezien. Zeker het eerste stuk was het druk met wandelaars. St Cuthbert' s Way liep toen samen met het eind van de Pennine Way, een bekend en druk langeafstandspad. Dat levert onderweg soms aardige gesprekjes op, als ze ons een kruis zien meetorsen.
In de verte zagen we vanochtend Cheviot Hill liggen, met nog wat sneeuw op sommige flanken. Zeker het Engelse gedeelte was vandaag woest terrein, met af en toe hoogveen en kale heuveltoppen. In het terrein zijn ook veel prehistorische monumenten te zien, tumuli en hillforten. Aan het eind van de middag kwamen we langs Yeavering Bell en Humbleton Hill. Vooral de eerste heuvel heeft in het verleden veel bewoning gehad. Er zijn resten gevonden van 4.000 jaar geleden. Voordat ik naar Schotland afreisde, was ik een boek aan het lezen over de Britse geschiedenis tot 1.000 na Christus, ' Britain begins' van Barry Cunliff. Daarin komt Yeavering Bell ook voor. Dat gedeelte wil ik nog wel eens opnieuw lezen. Ik had gehoopt, dat we vandaag wat sneller zouden hebben gelopen. Met een paar mensen hadden we het plan gemaakt om vlak voor aankomst nog een pad terug te nemen en via Yeavering Bell naar Kirknewton te lopen, waar we overnachten. Maar het was al half zes toen we in Akeld aankwamen, en we vonden het niet verantwoord om nog (minstens) twee uur te lopen. Nu werden we opgepikt met de auto voor transport naar Kirknewton.

God's schepping

Je kan merken, dat het voorjaar is. We hebben vandaag zowel heel jonge lammetjes gezien als kleine kalfjes. De natuur is hier wat later dan in Nederland. De bomen zijn nog niet zo ver uitgelopen en geregeld zien we langs de kant van de weg (wilde) narcissen in bloei. Vandaag hebben we ook weer de nodige wilde dieren gezien: konijnen, een slang die zich snel uit de voeten maakte en enige korhoenders (grouse). Er moeten er veel meer gezeten hebben, gezien de vele geluiden die we onderweg hoorden. Ik heb geprobeerd ze op de foto te zetten - met enig uitvergroten moet er toch een getoond kunnen worden. Een van de ' stations' onderweg had als thema 'God's schepping'. Iedereen mocht een gedachte of voorbeeld noemen. Heel wat van de genoemde dieren kwamen voorbij.

Vanmiddag heb ik hele stukken het kruis gedragen, voornamelijk heuvel op en heuvel af. We hebben vandaag in totaal 600 meter gestegen en gedaald, dus dat was nog wel eens nodig. Ik zie het als mijn bijdrage aan de pelgrimstocht. We willen als groep uiteindelijk Lindisfarne bereiken en het kost mij relatief weinig inspanning.    

donderdag 24 april 2014

Pelgrimeren 2

Struinend in de bibliotheek van de Open Gate vond ik een boek van Cintra Pemberton O.S.H. met de intrigerende titel " Soulfaring. Celtic Pilgrimage then and now." Pemberton is een Amerikaanse zuster van de Episcopal Order of St Helena en organiseert sinds 1992 vanuit New York pelgrimages naar Ierland, Schotland, Wales en het eiland Man. Daarnaast geeft zij workshops over Keltische spiritualiteit. Dit boek uit 1999 bestaat uit twee delen. Het grootste deel bestaat uit een beschrijving van 15 heilige plaatsen in de genoemde Keltische gebieden, die zij een of meerdere malen met een goep heeft bezocht. Naast historische wederwaardigheden geeft zij telkens ook een beschrijving van de plek en een fragment uit haar dagboek. Leuk om gelezen te hebben, maar niet direct iets voor mijn blog. Ik werd meer geraakt door het eerste deel, waarin zij in een aantal essays haar gedachten en kennis deelt met betrekking tot pelgrimeren en Keltische spiritualiteit. Haar benadering is veel spiritueler van aard dan mijn eigen eerste blog over pelgrimeren. Ik heb me daarom voorgenomen een aantal van haar essays wat uitvoeriger te bespreken. Dat is een mooie aanvulling en verrijking van de eerdere stukken. Laat ik beginnen met een introductie van pelgrimeren.


Pelgrimeren

In haar eerste essay introduceert zij een aantal aspecten van Keltische spirituaiteit en pelgrimeren. Pelgrimeren, in het bijzonder naar Keltische heilige plaatsen, vat zij op als "een manier om onze spirituele levens te verdiepen." (p. XVII) De omschrijving spreekt niet toevallig van 'ons'. Voor Pemberton is een pelgrimage een collectief gebeuren, hoe vrij zij verder ook omgaat met de bestemming (de heilige plaats die bezocht wordt) en de spirituele invulling. De groepen die zij begeleidt zijn altijd oecumenisch van samenstelling en niet zelden gaan ook niet-christenen mee. In die breedheid van bestemmingen en spiritualiteiten is zij een representant van de moderne pelgrim. 

Gemeenschap van de heiligen

Een kernbegrip in haar benadering is de 'gemeenschap van de heiligen'. Dat begrip krijgt volgens haar een nieuwe lading, als mensen heilige plaatsen bezoeken, die sinds lang worden geassocieerd met heiligen. Die heilige plaatsen kunnen kathedralen zijn, die zijn toegewijd aan belangrijke heiligen of apostelen, maar in de Keltische gebieden zijn het vaker kleine kerkjes of heilige bronnen, die zijn toegewijd aan een plaatselijke vrij onbekende heilige. Als je op een pelgrimstocht een dergelijke heilige plek bezoekt en er samen met andere pelgrims bidt, kan je iets gewaar worden van de aanwezigheid van deze heilige. Hoewel deze heiligen in het verleden leefden, staan zij naast ons in de grote gemeenschap van de heiligen.
Maar tot de gemeenschap van de heiligen behoren volgens haar ook alle andere mensen, die nu deze heilige plaatsen bezoeken en zij die deze plaatsen onderhouden. Daarom ook is contact met hen een vitaal aspect van een pelgrimstocht. "Op welke andere wijze kan iemand echt op zoek zijn naar zichzelf en naar het heilige, dan via bewust contact met andere mensen?" (p. 5)

De uiterlijke reis

Een pelgrimage begint al voor het vertrek, namelijk bij het besluit om op pelgrimstocht te gaan. Dan beginnen de voorbereidingen, en naarmate het doel verder weg ligt, vragen die meer aandacht. Als de reis met een groep wordt ondernomen, kan er vooraf ook al een heel inhoudelijk programma zijn met informatie over de reis, de bestemmingen en met gebed.
"Kenmerkend voor een pelgrimage is, dat die wordt gemaakt in het gezelschap van andere pelgrims, waarbij de hele groep dient als anamchairde (soulfriends) voor elkaar, wanneer men samen zoekt wat heilig is." (p. 5) De pelgrims delen onderweg hun spirituele ervaringen informeel met elkaar en zij bidden gezamenlijk. Dat gezamenlijke gebed is ook een belangijke bindende factor.

De eerste keer, dat de leden van de groep bijeenkomen, is een belangrijk onderdeel: wanneer een pelgrim een andere pelgrim ontmoet, begint al de gedeelde zoektocht naar het heilige. De reis die daarop volgt, de bezoeken aan de heilige plaatsen, de rondleidingen door gidsen, lezingen, gebedstijden, maaltijden, het schrijven van ansichtkaarten, het kopen van souvenirs, pelgrimstekens of andere herinneringen, en zelfs de terugreis zijn in de ogen van Pemberton allemaal onderdeel van de totale pelgrimservaring. Elk soort van interactie heeft zijn eigen waarde.
Tijdens de reis is het gebruik van de tijd van groot belang. Het gevaar bestaat dat een te lang gerekt bezoek aan een bepaalde plaats leidt tot overhaasten tijdens de rest van de dag. Dat moet worden voorkomen.

De innerlijke reis

Pelgrims moeten er altijd van bewust zijn dat tegelijk met de uiterlijke reis ook een innerlijke reis plaats vindt. Het delen van onderdak, de maaltijden en het transport is van belang, maar ook moet elke pelgrim een zekere hoeveelheid alleenzijn, tijd en ruimte hebben om zijn of haar ervaringen te verwerken. Voor sommige mensen zijn periodes van stilte van wezenlijk belang voor individuele reflectie. Maar er moet ook tijd zijn voor liturgieveringen, lezen en het bijhouden van een dagboek, als ook voor contact met het thuisfront. Bij een geslaagde pelgrimage is de uiterlijke reis nooit zo gevuld met activiteiten, dat er geen tijd meer is voor de innerlijke reis.
Samen bidden is daarbij van levensbelang. Pemberton denkt daarbij niet alleen aan de getijdengebeden en de eucharistie. Een gebed, dat de groep pelgrims dichter bij elkaar brengt, bevordert ook de innerlijke reis. Zo'n gebed gaat in op de kwetsbaarheid, die samenhangt met het delen van elkaars gedachten, ervaringen en inzichten. Zo' n gebed bindt mensen ook, omdat de ene gedachte leidt tot de andere. De deelnemers ervaren daardoor dat zij meer met elkaar gemeen hebben dan ze daarvoor dachten. Zo leren en groeien ze allemaal. "Het Welshe woord bendithion betekent 'het delen van zegeningen'. Het is uiteindelijk bendithion dat de pelgrim onderscheidt van de toerist en dat de uiterlijke reis verbindt met de innerlijke reis." (p. 7)
Een pelgrimsgebed houdt ook gezamenlijke voorbeden in voor de behoeften van de wereld, de kerk, de eigen geliefden en dankgebeden. Voor alles wat je onderweg hebt meegemaakt, maar ook voor al diegenen die deze pelgrimstocht hebben mogelijk gemaakt, inclusief het thuisfront.

De zoektocht naar het heilige

Een echte pelgrimage was en is altijd een zoektocht naar wat heilig is. De invulling hangt daarbij af van het in die tijd heersende begrip van God en de wereld. Hoe de Kelten indertijd God begrepen hebben, valt niet met zekerheid te zeggen, maar uit de vroegste bronnen komt naar voren dat voor de Kelten God heel immanent was, dichtbij, overal aanwezig. Ze waardeerden de numineze kwaliteiten ven bepaalde plekken in de natuur (water, bergen e.d.). Toen het christendom kwam, verbonden zij de fysieke plaats waar iemand sterft en God ziet met vroegere geloofsinhouden. Vanwege de opdracht in de evangelieen om de wereld in te gaan en leerlingen te maken, zagen zij de missionaire opdracht ook als een vitaal onderdeel van de zoektocht naar het heilige. In de verdere ontwikkeling van pelgrimeren bij de Kelten werd deze zoektocht naar het heilige altijd verbonden met reizen naar belangrijke heilige plekken, de persoonlijke reis naar een ontmoeting met God, een echt streven om Jezus na te volgen en een sterke toewijding om te evangeliseren.

Toerist of pelgrim?

Wat onderscheidt een pelgrim nu van een toerist? Wat maakt een pelgrimstocht nu anders dan b.v. een goeps(wandel)vakantie? Beide hebben een gezamenlijk doel gemeen, gedeelde interesses en het verlangen om bepaalde plaatsen te bezoeken. Maar bij een pelgrimage is er, aldus Pemberton, ook sprake van een dieper doel: "de groei van het innerlijke zelf en de totale existentiele ervaring. Daarom is de primaire focus van een pelgrimage de innerlijke groei, die voortkomt uit een uiterlijke reis." (p. 9) Even verderop omschrijft zij het verschil tussen een toerist en een pelgrim aldus: " een toerist bezoekt plaatsen om te zien, om in zich op te nemen, om er over te leren, om souvenirs te kopen en dan verder te gaan, maar een pelgrim komt om zichzelf aan te bieden en te delen met de mensen die er leven en werken om zo innerlijke groei te bevorderen." (p. 10, cursivering in tekst) De grens is overigens vloeiend.

Soulfaring (Zielevaart?)

Mensen vinden het heilige tegenwoordig op heel verschillende manieren, soms totaal onvoorspelbaar. Daarom is het volgens Pemberton van belang dat een moderne pelgrimage bestaat uit een rijke verscheidenheid aan plaatsen en belevingen. Daartoe kan een bezoek aan zeer bekende bedevaartoorden horen, zoals Clonmacnois en Newgrange in Ierland, St David' s Cathedral in zuid-west Wales, Lindisfarne in Northumbria of Iona in Schotland. Maar ook minder bekende en voor de hand liggende plaatsen kunnen een diepe spirituele ervaring oproepen.
Zich baserend op een uitspraak van Augustinus ("onze harten zijn rusteloos totdat zij rust in U vinden, o God"), stelt Pemberton dat de rusteloosheid van mensen soms ongemakkelijk kan zijn, maar dat het ook een gave van God is, waarvoor we dankbaar mogen zijn. We zoeken God, omdat God onafgebroken op zoek is naar ons. (vgl. het verhaal van Kain en Abel in het Oude Testament of de parabel van de Goede Herder). In Joh 1, 38 -39 antwoordt Jezus op de vraag van de leerlingen, waar hij verblijft: 'Kom en zie'.
Als mensen tegenwoordig een pelgrimage ondernemen, is dat, aan de oppervlakte bezien, altijd een vom van toerisme (ze maken een reis), maar op een dieper niveau is het een tocht maken op zo' n manier dat de rusteloosheid of wanderlust altijd een zoeken naar God is, zelfs als God ons zoekt. " Op onze pelgrimage zijn we allemaal zielevaarders. Iedereen maakt de bewuste keuze om het heilige te zoeken, wat betekent antwoorden op Gods uitnodiging: ' Kom en zie'." (p. 12)

Bron:
Cintra Pemberton O.S.H., Soulfaring. Celtic Pilgrimage Then and Now, Morehouse Publishing/SPCK, London, 1999, p. 1-12


zondag 20 april 2014

De Northern Cross Pilgrimage is afgesloten

Het is nu zondagmiddag, half vijf. De Northern Cross Pilgrimage is voorbij. De meeste pelgrims en toeristen hebben Holy Island verlaten. En zo te zien het goede weer ook. De afgelopen dagen hadden we stralend zonnig weer, maar wel een heel koude wind. Vanochtend was de wind al wat minder. Nu is de lucht geheel betrokken en lijkt er een mist te komen opzetten.

Deze dagen waren een mooie afsluiting van de pelgrimstocht. Veel tijd om met elkaar te praten, over het eiland te lopen en een cafe te bezoeken. Een heel ander karakter dan de wandeldagen ervoor. Alle pelgrims verbleven in het vakantiekamp dat de Vincentiusvereniging van Newcastle runt. Het gebouw staat naast de kleine rooms-katholieke St Aidankerk. Het is een simpele accommodatie, maar doeltreffend. Wel een koud complex, duidelijk bedoeld voor gebruik tijdens de zomermaanden, zo van april tot september. Ruim 100 vrijwilligers zetten zich in deze periode in om het huis te runnen, van de inhoudelijke leiding van de kampen tot de kook- , was- en schoonmaakploegen. Dit weekend zorgt een tiental mensen voor ons, een heerlijke luxe.
Hoeveel Northern Cross pelgrims aan de vier routes hebben deelgenomen, is mij nog steeds niet duidelijk. Maar we verbleven zeker met 50 tot 60 mensen in het huis, in alle leeftijden, van gezinnen met kleine kinderen tot jongeren en ouderen. De oudste deelnemer in onze groep, Bernard, wordt deze zomer 82.

Vrijdagavond vond de viering plaats in de kleine St Aidankerk. Maar voordat we daarnaartoe gingen, voerde een groep kinderen en jongeren  een bij tijd en wijlen humoristisch passiespel op de binnenplaats van ons verblijf op. Een mooi alternatief voor het lezen van het passieverhaal. In de kerk volgden dan de uitgebreide voorbeden en andere gebeden voor Goede Vrijdag. De viering werd afgesloten met het zingen van een achttal passieliederen.

Paaszaterdag

Zaterdag stond in het teken van de nodige vergaderingen (evaluatie van de eigen route, algemene terugblik en jaarvergadering van de Northern Cross). Maar we hadden ook tijd voor wandelingen op het eiland en ongedwongen gesprekken met elkaar.
Zaterdagavond was de paaswake in St Mary' s, de Anglicaanse kerk bij de ruine van het klooster van St Aidan en St Cuthbert. Dit is de grootste kerk van het eiland. Qua opzet was de paaswake vooral een rooms-katholieke viering, omdat Brendan Callaghan SJ dit jaar als een soort aalmoezenier deel nam aan Northern Cross. Volgend jaar zal een Anglicaanse priester zijn rol vervullen. Wel ging hij samen voor met de Anglicaanse pastoor van de lokale parochie.
Ik heb genoten van de viering. Voor het aansteken van de paaskaars verlieten we allen de kerk. Buiten op het strand vlakbij de kerk werd de paaskaars ontstoken aan een paasvuur. Vanwege de harde wind en ondanks een beschermende huls moest dit wel drie keer gebeuren. De eerste twee keren woei de vlam bijna direct uit. Daarna gingen we in processie weer de kerk in.
Bijzonder vond ik ook de in het Engels gezongen paashymne Exsultet. Ik kan mij niet herinneren die zo in Nederland ooit gehoord te hebben. In zijn preek maakte Callaghan een vergelijking tussen St Cuthbert, in wiens doodskist eeuwen later in Durham een klein evangelieboek van Johannes was gevonden, die hij kennelijk altijd bij zich droeg, en de pelgrims van de Northern Cross. De viering duurde bijna 2 1/2 uur, maar dat merkte ik pas achteraf. O ja, ik heb ook meegezongen in het gelegenheidskoortje. Bijna alle liederen waren eenstemmig, dus dat kwam mij goed uit. Ik heb deze week veel gezongen. Ga ik dat nog leuk vinden?

Eerste Paasdag

Vanochtend vond de viering van Eerste Paasdag eveneens in St Mary's plaats. Tevoren waren de kruizen versierd met narcissen en andere bloemen
,
De meeste pelgrims waren al vertrokken naar St Mary's, omdat naar verwachting de kerk propvol zou zitten met dorpsbewoners en toeristen. De kruizen moesten ook nog van het vakantiekamp naar St Mary's. Dus hebben Paul  uit Liverpool en ik ons kruis met behulp van iemand van de andere routes naar de kerk gedragen, dwars door het dorp, dat overstroomd werd door toeristen. Iona mag dan in de zomer druk zijn, Holy Island trekt nog veel meer mensen. Het was een bijzondere ervaring om het kruis aan het begin van de viering de kerk in te dragen, hoog opgeheven boven de hoofden van de mensen in de banken. Bijkomend voordeel, we mochten tijdens de viering voor in de koorbanken zitten.
Na de viering werden de kruizen naar buiten gedragen (zie foto) en vervolgens langs vijf plekken door het dorp. Op elke plek werd halt gehouden voor een korte bezinning over thema's als pelgrimeren, een groep worden/zijn, omgaan met elkaars zwakheden en sterke kanten, dankbaarheid en afscheid nemen. Tussendoor  hebben we veel gezongen. We waren inmiddels afgelost door andere kruisdragers. Bij de laatste halte stonden Karen, die deze dagen bij haar schoonzuster logeert die predikante van de URC op Holy Island is, en ik toevallig bij elkaar. De stoet zette zich al in beweging. We keken elkaar aan: zullen we het laatste stuk ter afsluiting voor onze rekening nemen? Ja dus. We hebben het kruis weer teruggebracht naar St Aidan, waar het gedemonteerd is. Volgend jaar kan het, samen met de andere kruizen, weer tijdens de Northern Cross pelgrimage gebruikt worden. Zijn en mijn tocht zit er voor 2014 op.



vrijdag 18 april 2014

Holy Island bereikt

Northern Cross Pilgrimage Vrijdag 18 april

Fenwick - Holy Island

Vandaag maar een kort stuk lopen van Fenwick naar Holy Island. Aan het wandelgedeelte komt dan een einde, de spirituele tocht gaat nog twee dagen door tot paaszondag.
De dag begon met voor de laatste maal het ochtendritueel van inpakken, eten en de zaal schoonmaken. Met veel passen en meten ging alle bagage in de inmiddels vier auto's en ook nog de 15 pelgrims. We werden afgezet even buiten Fenwick aan de goede kant van de A1. Vandaar liepen we tussen de weilanden door naar de kust, waar de vier pelgrimsroutes zich verzamelden. We waren de eerste groep die arriveerde en werden opgewacht door een groepje fotogafen. Die hebben heel wat fotoś gemaakt, zeker als jongeren een kruis droegen of een van de kinderen meehielp. Een van de routes is een gezinspelgrimage. Dus er lopen nog wel wat kinderen mee.
Om kwart voor elf was het water voldoende gezakt om de traditionele pelgrimsweg te kunnen volgen. Die is over het wad gemarkeerd met een rij stokken. Die moet je links passeren; ter rechterzijde bestaat het gevaar van drijfzand. Na enige instructies zette de stoet zich om elf uur in beweging. Niet alleen de deelnemers aan de Northern Cross lopen mee. De tocht naar het eiland staat open voor iedereen die mee wil doen. Onze groep Denen was ook van de partij. Ik denk dat in totaal meer dan honderd mensen aan de overtocht begonnen. Daarvoor werd het eerste stuk van de causeway voor alle verkeer afgesloten, zodat wij dat gedeelte rustig konden lopen. Vanaf nu wordt er geen onderscheid meer gemaakt tussen de leden van de verschillende legs. Iedereen kan een van de kruizen een stuk dragen. Terwijl de stoet zich al in beweging zette, zagen Karen en ik tot onze verrassing dat 'ons' kruis nog tegen een stuk muur stond. Tja, als die kans je zo wordt toegeworpen, moet je die ook nemen. Even later liepen we voor aan de stoet de causeway op, terwijl de paperazzi weer hun plaatjes schoten. Toch bijzonder om op Goede Vrijdag op dit stuk het kruis te dragen.
Na pakweg vijfhonderd meter begint de traditionele pelgrimsweg. Op dat punt deden de pelgrims hun schoenen en kousen uit en begon de echte tocht over het wad. Veel zand, af en toe modder en soms wat plassen en geulen. Als er al water lag, was het nooit diepen dan tien centimeter. De temperatuur viel erg mee. De avond te voren waren we gewaarschuwd, dat er een straffe, koude wind zou zijn. We zijn grote bofferds vandaag. Een stralende zon begeleidde ons, zonder een wolkje aan de lucht. De overtocht duurde zo' n vijf kwartier. Aan de overkant wachtte ons wat teiltjes met warm water, waarmee we onze voeten konden wassen. Handdoeken hadden we zelf meegenomen. 
Op het eiland hebben we nog een stukje gelopen. De kruizen zijn voorlopig neergezet op de binneenplaats van het SVP-hostel. Dat is een soort vakantiekamp, dat wordt gerund door de Society of Vincent de Paul, de Vincentiusvereniging dus. Vrijwilligers uit Newcastle verzorgen deze dagen voor de catering en het onderdak. Vanavond om 19.00 uur vindt de Goede Vrijdag vering plaats, in een van de kerken op het eiland. Op wisselende plekken vnden de komende dagen allerlei vieringen en andere activiteiten plaats.     

Northern Cross 17 april

Northern Cross Pilgrimage Donderdag 17 april

Akeld - Fenwick
Nadat we met de auto's van ons slaapverblijf weer naar Akeld gebracht waren, begonnen we aan de langste etappe. De avond ervoor hadden Elisabeth, de dochter va Catherine, haar man Michael, en hun dochters Felicity (7) en Joanne (5) zich bij ons gevoegd om de laatste dagen mee te doen. Afwisselend liepen vandaag Elisabeth en Michael een stuk mee, soms vergezeld door Felicity.
Het tempo lag wederom laag, zodat het een lange dag werd. Rond het middaguur kwamen we door Wooler. Later op de dag kwamen we langs St Cuthbert' s Cave, een van de plaatsen die aan Cuthbert wordt toegeschreven. Volgens de legende was deze grot de plaats waar hij zich soms terugtrok als het leven op Lindisfarne hem te veel werd. Als je verderloopt en over de heuvelrug gaat kan je na een kwartier gaans Lindisfarne in de verte zien liggen. De eindstreep komt in zicht!
Pas na zevenen waren we in Fenwick en moesten toen nog naar Chatton verplaatst wprden. Dichterbij was geen geschikte overnachtingsplaats gevonden. Gevoegd bij wat andere 'tegenvallers' leidde dat er toe, dat we pas om tien uur aan de seder-maaltijd begonnen, viering en maaltijd ineen.

Een pelgrimage laat je niet alleen met het heilige kennismaken. Je stuit ook op de alledaagse problemen van met elkaar samenleven, irritaties en machtsconflicten. De laatste dagen beginnen die wat te spelen. Catherine is een wat bazig typje, die zegt taken te willen delegeren, maar alles moet wel gebeuren op de wijze en het moment dat zij dat wil. Daarnaast worden we soms behandeld als kinderen, als we een stuk over een verharde weg moeten lopen. Goed, de wegen zijn wat smal, maar om met zo' n kleine groep zulke strakke afspraken te moeten maken over het lopen langs de kant van de weg, grenst aan het ridicule.
Het is maar een aantal dagen, dus valt veel te verdragen. Toch gaf het me een intense voldoening om haar gisteravond de mond te kunnen snoeren, toen ik een korte bezinnende toelichting gaf op de voetwassing die we bij wijze van avondgebed voor de sedermaaltijd hielden en zij weer een inhoudelijk commentaar wilde leveren en de leiding (of aandacht?) naar zich toe wilde trekken. Niet netjes misschien van mij, maar wel bevredigend.


dinsdag 15 april 2014

Northern Cross Pilgrimage 15 april

Dinsdag 15 april.

Morebattle - Town Jetholm

Vandaag liepen we de vierde etappe van de Northern Cross Pilgrimage, een korte etappe van Morebattle naar Town Jetholm. De afstand bedroeg slechts zes mijl. We waren gewaarschuwd, dat er een stevige klim inzat naar het hoogste punt van deze pelgrimstocht, de Wideopen Hill (368 m), en dat het er flink koud kon zijn. Dat laatste wil ik wel geloven. De heuvel zal zijn naam niet voor niets hebben gekregen. Maar we boften met het weer. Toen we vertrokken was de hemel onbewolkt en hoewel de chauffeurs die de bagage vervoerden zelfs ijs op de autoramen hadden aangetroffen, werd het snel warmer. Bijna de hele dag heeft de zon geschenen - het werd dus een prachtige wandeling en we hebben bijna een uur geluncht boven op Wideopen Hill. Om half vier waren we al in Town Jetholm, waar we in een zaal van het plaatselijke jeugdwerk overnachten. Tijd genoeg om ook een bezoekje te brengen aan de nabij gelegen pub.

Voor mij was dit een van de eerste dagen van mijn sabbat, waarin het leven stukken langzamer ging. Letterlijk ook. Ik heb als goede loper de hele dag achteraan de groep gelopen als een vriendelijke herdershond die voorkomt dat schapen het contact met de kudde verliezen. De voorgaande dagen was het voorgekomen, dat een of twee deelnemers achterop waren geraakt en uit zicht waren verdwenen. Niet iedereen loopt even goed. Dus ik heb vandaag met de handrem op gelopen en er voor gezorgd, dat Ellie niet in haar eentje achterop raakte. Bij een aantal passages heuvelaf kon ik haar ook op een gemakkelijker route wijzen. Zo zijn we toch met zijn allen aangekomen.

Voordeel van deze herdershondfunctie was, dat ik langzaam moest lopen en meer tijd dan anders had om om mij heen te kijken en te genieten van de natuur. Die was prachtig, met soms verre uitzichten. En vanaf Wideopen Hill kon je kilometers ver in alle richtingen kijken. Onderweg hebben we ook de nodige dieren gezien:vogels vanzelfsprekend, maar ook twee herten die door de weilanden renden, enige konijnen en fazanten. Wat langzamer leven doet geen kwaad. De komende dagen staan overigens wat grotere stukken op het programma (11 en 16 mijl).

Bij toerbeurt kan je een ochtend- of avondgebed verzorgen. In het gebedsboekje dat we uitgereikt gekregen hebben, staan daarvoor voorbeelden, maar je mag er ook een eigen invulling aangeven. Maandagavond heb ik de hongerdoek uit Togo gebruikt, met als thema de werken van barmhartigheid. Ik had A-4 copietjes meegenomen. Samen hebben we de doek verkend en deze verkenning afgesloten met een gebed en een lied. Laat nu vanochtend het volgende gebed gebeden worden:

Christ, let others see You in me.
Christ let me see:

You are the caller
You are the poor
You are the stranger at my door.

You are the wanderer
the unfed
You are the homeless
with no bed

You are the man
driven insane
You are the chld
Crying in pain

You are the other who comes to me.
Open my eyes that I may see.


Northern Cross Pilgrimage 14 april

zondag 13 april 2014

Northern Cross 13 april

Northern Cross 2
Maxton-Jedburgh
Vandaag (zondag) hebben we de tweede etappe gelopen. Je kan merken, dat we enige ervaring opbouwen: vanochtend vertrokken we een kwartier eerder en liep alles veel gesmeerder. Ook vandaag hebben we een groot deel over Saint Cuthbertś Way gelopen, die een stuk Dere Street volgt, de oude Romeinse weg. Die is te herkennen aan de bijna kaarsrechte lijn door het landschap. Op het eind van de dag hebben we St. Cuthbertś Way verlaten om naar Jedburgh te lopen, waar we overnachten in de parochiezaal van de katholieke parochie. Maar voordat we ons daar om vijf uur meldden, hebben we nog een korte viering gehad in de noord transept van Jedburgh Abbey, een van de oude abdijruines in de Borders.

Ik laat het even bij dit korte bericht. Ik heb nu de gelegenheid om het te publiceren.

Northern Cross Pilgrimage 12 april


dinsdag 8 april 2014

Historische modellen van diaconie

In een vorige blog heb ik al even verwezen naar een inleiding van Peter Nissen over modellen van diaconie in de loop van de geschiedenis. Nissen wilde laten zien hoe bepaalde vormgevingen van diaconie te begrijpen zijn vanuit het kerkmodel en de samenleving van die tijd. Hij verdeelde de kerkgeschiedenis daartoe in zes fasen. Elke fase heeft zijn eigen diaconaal model. Die diaconale modellen blijven vaak wel voortbestaan in latere fasen, maar passen dan veel minder bij de nieuwe maatschappelijke omstandigheden. Ik wil de zes modellen hier kort schetsen. Mijn veronderstelling daarbij is, dat zij een raamwerk bieden om de literatuur die ik  deze maanden ga bestuderen te ordenen. De modellen kunnen dan wat meer vlees en inhoud krijgen. En wellicht moeten zij verfijnd worden. De tijd zal het leren.

Eerste fase: de jonge kerk

In de eerste fase van het christendom bestaat de kerk uit kleine gemeenschappen van christenen, die nog sterk leven in de verwachting van de spoedige wederkomst van de Heer. De lokale gemeenschappen kennen een grote mate van pluriformiteit.

Het diaconale programma van deze gemeenschappen valt te lezen in Hand. 2 en 4. Degenen die tot geloof kwamen, verkochten al hun bezittingen en verdeelden de opbrengst onder de behoeftigen. (Hand 2,45) Voorop staat de zorg voor de menselijke waardigheid, de zorg dat niemand gebrek zal lijden. Om die aandacht te waarborgen wordt er ook een ambt ingesteld (Hand. 6). De term 'diaken' zal hiervoor pas later gebruikt worden. Zoals onderzoek van de exegeet Collins heeft uitgewezen, is een diaken geen nederige tafeldienaar, maar een bemiddelaar, een doorgever. Als de kerk dus diaconie bedrijft, geeft ze door wat ze zelf ontvangen heeft, n.l. liefde, barmhartigheid.
De diaconie is in deze (en de volgende) periode een kerntaak van de kerk. Ze kende ook een grote veelzijdigheid. Voor mensen die financieel gebrek leden, werd er gecollecteerd. De collecte is een van de oudste elementen van de eucharistieviering. De opbrengst werd beheerd door de bisschop en vervolgens door de diaken verdeeld onder de behoeftigen (vgl. Laurentius). Maar er was ook zorg voor zieken en ouderen. Er werd gedaan aan arbeidsbemiddeling. Veel zorg werd er besteed aan gevangenen, de dwangarbeiders in de mijnen of op de galeien. Ze zorgden voor vreemdelingen door het bieden van gastvrijheid. Wanneer een onbekende op doorreis overleed, zorgde men voor een begrafenis. Hiervoor werden zelfs uitvaartfondsen gevormd, collegia funeraria.
Nissen maakt deze verwijzing niet, maar je kan in deze beschrijving goed de werken van barmhartigheid herkennen, ontleend aan Mt. 25.


Tweede fase: de kerk ontwikkelt zich tot rijkskerk

Naarmate de kerk groeit worden vanaf de tweede eeuw structuurvragen belangrijker. In het begin van de vierde eeuw wordt het christendom een erkende godsdienst en in 380 zelfs rijkskerk.
 Die groei vraagt om structuren, die de eenheid en de identiteit van de kerk konden bewaken. Het is de tijd dat de canon wordt vastgesteld, de dogma's geformuleerd en het ambt een duidelijke structuur krijgt: bisschop, priester en diaken.

De nieuwe positie van de kerk biedt nieuwe mogelijkheden om de diaconie vorm te geven. Het Romeinse rijk kende geen stelsel van sociale voorzieningen. De bisschoppen beginnen bij de bisschopskerk een opvang voor zieke pelgrims in te stellen. (hospitium in het Latijn). Dat is het begin van de hospitalen of gasthuizen, ziekenzorg die voortkomt uit gastvrijheid.

Het ambt van diaken wordt in de vierde eeuw minder belangrijk. Het waarborgen van de diaconie wordt toevertrouwd aan een nieuwe institutie, de kloosters.
De kloosters zijn ontstaan in de vierde eeuw, toen monniken zich terugtrokken van de wereld in de woestijnen van Egypte, Syrië en Palestina. Door bisschop Basilius van Caesarea zijn ze aan het eind van de vierde eeuw weer meer in de wereld gebracht doordat ze sterk aan de bisschopskerk verbonden werden. Deze kloosters gaan de zorg op zich nemen voor alle instituties: de ziekenhuizen, de armenzorg, de weeshuizen en het onderwijs. Hiermee treedt een 'verkloostering' van de diaconie op, die tot nu zijn sporen nalaat. De diaconie vertrekt uit het leven van de plaatselijke geloofsgemeenschap en wordt een zaak van de religieuzen.

Derde fase: een kloosterlijke kerk

Met de kerstening van West- en Noord-Europa in de vroege Middeleeuwen verplaatst het zwaartepunt van de christelijke gemeenschap zich van het Mediterrane gebied naar het noorden. De Franken en later de Duitse keizers nemen de rol van de Romeinse keizer over als beschermheer van de kerk. Het christendom komt ook in ene andere cultuur terecht, wat vraagt om aanpassingen in de stijl van vieren, de theologie en het kerkelijk recht.
Bij de kerstening van West- en Noord-Europa hebben de monniken een belangrijke rol gespeeld. De kloosters werden de centra van het kerkelijk leven.

Wat begon in de vorige periode, zet zich nu verscherpt door. Het kloosterlijke model van de diaconie is het hoofdmodel.

Vierde fase: Hoge Middeleeuwen tot de achttiende eeuw

Deze periode wordt gekenmerkt door een toenemende individualisering, ook in de beleving van de godsdienst, en door confessionalisering, die politieke, theologische en culturele kenmerken heeft. Door de Reformatie ontstaan er verschillende christelijke kerkgenootschappen.

In de elfde, twaalfde eeuw zien we de opkomst van de steden, met name in Italië, Zuid-Frankrijk en Vlaanderen. De handel komt op. Mensen trekken naar de stad om er carrière te maken. De rijke burgers komen op, maar we zien tegelijk ook nieuwe vormen van armoede in de stad. De kloosters kunnen daarop moeilijk inspelen, omdat ze vooral op het platteland gevestigd zijn, ver van de steden. Daarom wordt er gezocht naar nieuwe vormen van kloosterleven, die kunnen ingaan op de nieuwe noden. Een treffend voorbeeld zijn de Minderbroeders. Franciscus wilde niet een orde stichten die aalmoezen aan de armen gaf, de mindere broeders gaven zichzelf als aalmoes aan de armen. De kloosters van de Franciscanen vind je in deze eeuwen daarom niet in het hart van de stadscentra, waar de stenen gebouwen staan, maar aan de rand waar de armen wonen.

Daarnaast zien we een andere ontwikkeling. Rijke burgers in de stad gaan zelf diaconale initiatieven nemen. Ze gaan schenkingen doen voor het stichten van weeshuizen, brooduitdelingen aan de armen worden ingesteld, leprozenhuizen, hofjes voor behoeftige alleenstaanden. Nissen tekent daarbij aan, dat deze diaconale initiatieven een kenmerkende uiting zijn van de toenemende individualisering. De stichting dient het eigen zielenheil, niet langer staat het doorgeven van barmhartigheid voorop.

In de latere eeuwen wordt armenzorg ook ingezet in het streven naar een duidelijke confessionele identiteit. De kerk wil gelovigen aan zich binden en de diaconie is daarbij een instrument. Als de armen 's zondags ter kerke gaan, krijgen ze b.v. een broodpenning waarmee ze bij de bakkerij van de diaconie op maandag brood kunnen krijgen. Het diaconaal centrum De Bakkerij in Leiden heeft nog een aantal van die broodpenningen.

Vijfde fase: Negentiende eeuw tot het Tweede Vaticaans Concilie

De kerk kan in deze periode getypeerd worden als een defensieve kerk in een met toenemende mate pluriforme en moderne samenleving. De samenleving verandert sterk door de Verlichting, de Industriële Revolutie en de verstedelijking. De kerk zet zich af tegen de moderne natiestaat, maar gaat haar na verloop van tijd ook imiteren. Ze maakt gebruik van de moderne vrijheden. Vrijheid van onderwijs - zie de opbouw van een stelsel van katholiek onderwijs -, vrijheid van drukpers - de katholieke kranten -, vrijheid van vereniging.

Typisch voor deze periode is volgens Nissen het ontstaan van de verenigings diaconie. Een karakteristiek voorbeeld zijn de Vincentiusconferenties, waartoe Frederic Ozanam in Franrijk het initiatief nam. In 1846 werd in Den Haag de eerste Nederlandse conferentie gesticht. De Vincentiusvereniging is een lekenbeweging. Ozanam wilde de armen thuis opzoeken. De leden van de Vincentiusvereniging moesten kunnen voelen, zien wat het betekende arm te zijn. Daarom gingen ze maandelijks bij de armen op huisbezoek. Voor Ozanam was het ideaal om in de armen Christus te ontmoeten. Door dit nauwe contact met de armen zou het ook mogelijk moeten zijn om passende hulp te bieden, die de hulpbehoevende geleidelijk in staat stelt zelf oplossingen te vinden.

Anderen hechten een groter belang aan de congregaties die in de loop van de negentiende eeuw werden opgericht. Die bouwden in de loop van de eeuw een groot netwerk op van scholen, ziekenhuizen en andere zorginstellingen. Het initiatief ging soms uit van een plaatselijke pastoor of een plaatselijk comité van vooraanstaande katholieken. In Tilburg bracht pastoor J. Zwijsen enkele vrouwen bij elkaar in 1832. Deze gemeenschap groeide uit tot de congregatie van de Zusters van Liefde van O.L. Vrouw, Moeder van Barmhartigheid. Op haar hoogtepunt telde deze congregatie duizenden vrouwen, die actief waren in de ziekenzorg, bejaardenzorg en onderwijs in Nederland en daarbuiten. In Breda verzamelden de regenten van het plaatselijke gasthuis een groepje vrouwen om daar als verpleegster te gaan werken. Dat was de start van de congregatie van zusters Franciscanessen. (Diaconie in beweging, p. 155)
 

Zesde fase: na het Tweede Vaticaans Concilie

De kerk is op zoek naar nieuwe oriëntaties. Vaticanum II wilde de luiken naar de wereld openen, Het is de fase van een dienende kerk, die steeds meer in de marge komt te staan van de pluriforme samenleving.

Nissen geeft voor deze fase eigenlijk geen voorbeeld, maar een aantal aansporingen. Mij lijkt typerend, dat door het verminderen van het belang van de andere diaconale actoren op het katholieke erf, zoals de religieuzen, de katholieke maatschappelijke organisaties en het categoriaal pastoraat de parochie de belangrijkste actor wordt.

Slotbeschouwing

In mijn sabbatverlof wil ik meer kennis krijgen van de geschiedenis van caritas en kerkelijke armenzorg in Nederland. Dat betekent, dat ik mij vooral bezig zal houden met de vierde en de vijfde fase van Nissen.

vrijdag 4 april 2014

Motieven om te pelgrimeren

Volgende week vrijdagavond 11 april word ik verwacht in de Holy Trinity Hall in Melrose. Daar verzamelen zich de ongeveer twaalf deelnemers, die dit jaar meelopen met de Melrose leg van de Northern Cross pilgrimage Ook op andere plekken komen pelgrims bijeen. Langs zeven routes lopen zij in de Goede Week naar Lindisfarne (Holy Island). Op vrijdagochtend komen alle groepen samen bij de kust en lopen zij gezamenlijk over de oude pelgrimsroute naar dit getijde eiland. De pelgrimage wordt afgesloten op Paaszondag. Zelf zal ik dan nog veertien dagen op Lindisfarne blijven. Ik heb gekozen voor de  route van Melrose naar Lindisfarne, omdat die grotendeels de route volgt van de St Cuthbert's Way. Dat is een voetpad, dat in 1996 is geopend en is vernoemd naar de Angelsaksische heilige St Cuthbert. Als zestienjarige jongen trad Cuthbert in 651 in het klooster van Melrose in. In 664 werd hij prior van het klooster op Lindisfarne. Vanaf 676 leidde hij een kluizenaarsleven op de Farne eilanden om in 685 benoemd te worden als bisschop van Lindisfarne. Hij stierf in 687. Meer over deze heilige in een van de volgende blogs.

Waarom heb ik gekozen voor deze niet zo bekende pelgrimstocht? Zes jaar geleden volgde ik op Iona een week met als thema 'Pilgrim people, pilgrim church'. Ian Bradley, docent praktische theologie en kerkgeschiedenis aan de universiteit van St Andrew's, presenteerde daar een aantal hoofdstukken uit zijn op dat moment nog niet verschenen boek 'Pilgrimages'. Het laatste hoofdstuk gaat over de St Cuthbert's Way. Ray Simpson, stichter van de Community of Aidan and Hilda op Lindisfarne, deelde met ons zijn inzichten over Keltische spiritualiteit en pelgrimeren. Van hem hoorde ik voor het eerst over de Northern Cross pilgrimage.
In 2011 en 2013 hebben Desiree en ik de Goede Week en Pasen meegemaakt op Iona. Hoe verschillend die weken ook waren, ik heb zelden zo intensief en bewust de Goede Week beleefd en toegeleefd naar het paastriduum. (De foto's zijn van de kruisweg over het eiland op Goede Vrijdag).

 
Ik verwacht dat deelname aan de Northern Cross Pilgrimage mij ook een bijzondere invulling van de Goede Week geeft. Het biedt mij tevens  de mogelijkheid om ook eens Lindisfarne te bezoeken, acht dagen te lopen door een bijzondere streek, onderweg ontmoetingen te hebben met andere pelgrims, etc.
 
Motieven moderne pelgrims
Bradley's boek over pelgrimeren bestaat uit twee delen: een algemeen deel en portretten van 13 bedevaartsoorden of pelgrimstochten in Europa, zowel rooms-katholieke als protestantse. Hij constateert, dat pelgrimeren in de laatste dertig jaar weer populair is geworden. Waren de motieven van pelgrims daarvoor vooral religieus van aard, nu zijn ze een amalgaam van persoonlijke motieven.
Dat is heel goed zichtbaar bij de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela. Die wordt door heel uiteenlopende mensen gelopen. Van backpackers uit Australië, Nieuw Zeeland en de Verenigde Staten voor wie de route populair is vanwege de goedkope overnachtingsmogelijkheden tot net gepensioneerden, die deze overgang in levensfase willen markeren, van jongeren uit Spanje die elkaars gezelschap zoeken tot mensen die aangetrokken zijn door de culturele rijkdom langs de route, van mensen die een ontslag, verlies of crisis willen verwerken tot mensen die komen vanwege een gelofte. Bij de refugio in Roncesvalles kunnen de pelgrims als motief een of meerdere van de volgende categorieën aankruisen: religieus, spiritueel, recreatief, cultureel of sportief. (Bradley, p. 109).
De Noorse St Olaf's pelgrimsweg van Oslo naar Nidaros (Trondheim) hanteert vergelijkbare simpele categorieën, maar legt net weer even andere accenten: historische belangstelling, sociaal contact, culturele interesse, natuur, religieus geloof en gezondheid. (Bradley, p. 153)
In het eerste deel van zijn boek geeft hij ook een mooie omschrijving van dit complex van motieven: "De zoektocht naar een diepere spiritualiteit en naar mentale, fysieke en psychologische heelwording is gemengd met een zucht naar avontuur, een verlangen om de sleur te doorbreken, de horizon te verbreden en een nieuwe en andere ervaring op te doen. Pelgrimages worden nog steeds ondernomen, net zoals vaak in de Middeleeuwen, als boetedoening, als onderdeel van een poging om het eigen leven te heroriënteren en een nieuwe start te maken, hindernissen te overwinnen en - al is het maar tijdelijk - een eenvoudiger en minder comfortabele leefstijl te leiden." (Bradley, p. 16) Hij voegt er aan toe, dat veel pelgrims ook de ervaring van gemeenschap tijdens een pelgrimstocht waarderen. Vaak gaan ze ook op pelgrimstocht om een kroonjaar of significante gebeurtenis in het eigen leven te markeren.
 
Klassieke motieven
Pelgrimages kenden ook een grote bloeiperiode in de Middeleeuwen. Andriessen maakt onderscheid tussen twee soorten pelgrims: de vrijwillige en de verplichte pelgrims. De tweede soort kennen we nu niet meer. Maar in de Middeleeuwen was het heel gewoon, dat mensen op bedevaart gingen op grond van een veroordeling. Bij de Ierse monniken begon dat al vroeg. In Adomnan's Life of St Columba staat een verhaal dat Columba (521-597) een Ierse jongeman, die in zijn vaderland een moord had begaan en 'een lange reis had ondernomen om zijn zonden uit te wissen op een pelgrimage', eerst zeven jaar naar Tiree stuurt en vervolgens terug naar huis om het goed te maken. (Low, p. 165) Vanaf de negende eeuw wordt dit ook een gebruik op het continent. Aanvankelijk werd een strafbedevaart alleen opgelegd voor zware misdaden. Vanaf de dertiende eeuw pasten de kerkelijke autoriteiten deze straf ook toe voor minder zware vergrijpen. Hoe zwaarder het vergrijp, hoe verder weg het bedevaartsoord dat bezocht moest worden. Bij thuiskomst moest de pelgrim dan via een verwijsbrief laten zien, dat hij zijn verplichting was nagekomen. Het wegsturen op een bedevaart had voor beide partijen voordelen. De veroordeelde was een tijd weg uit de eigen gemeenschap, de gemoederen konden zo tot rust komen. En de pelgrim zelf kreeg de gelegenheid zich onderweg op zijn zonden te bezinnen.
Maar de meeste pelgrims waren toch vrijwillige pelgrims. Die gingen op pad uit godsvruchtige redenen. Ze pelgrimeerden vanwege een gelofte, om genezing te zoeken, uit dankbaarheid, uit vrijwillige boetedoening, omwille van het eeuwige heil, tot verdieping van het geestelijk leven, uit devotie tot een bepaalde heilige, vanwege tradities in de families, uit zucht naar avontuur en uit 'heimwee' naar de verte. (Andriessen, p. 14) Bradley noemt ook nog het verlangen om weg te vluchten uit de druk en de verantwoordelijkheden van het dagelijks bestaan. Zo veroordeelde het Concilie van Chalons-sur Saone in 813 arme mensen die op bedevaart gingen primair omdat het hen een gemakkelijke gelegenheid bood om te bedelen. (Bradley, 44)
 
Het valt mij op, dat de laatste motieven in dit overzicht tamelijk werelds zijn. Ook uit andere verslagen en vermaningen blijkt, dat religieuze motieven wel voorop stonden, maar dat andere motieven zeker ook een rol speelden. De Canterbury tales van Chaucer laten ook andere aspecten zien.
 
Geraadpleegde literatuur:
 
H. Andriessen en C. Mooren, Pelgrimeren in de praktijk, Nijmegen, 2000
Ian Bradley, Pilgrimages, A spiritual and cultural journey, Oxford, 2009
Mary Low, St Cuthbert's Way. A pilgrim's companion, Glasgow, 1999/2009